Sine ira et studio

H3 (8) – PLINIUS Panegyricus, 95 (2-5)> PAN, 95, (p.56, rr. 1 - 6); D. Ik zal uw vertrouwen niet beschamen (1)

1 Etenim memini^164 tunc verissime iudicari, meruerit ^num quis^165 honorem necne, cum adeptus est.^166 Vos modo favete huic proposito^167 et credite: si^168 cursu quodam provectus ab illo insidiosissimo principe^169, ante quam profiteretur odium 5 bonorum, postquam professus est, substiti, cum viderem, quae ad honores compendia paterent^170, longius iter^171 malui;

Ik herinner me immers dat dán het meest naar waarheid wordt geoordeeld of iemand het ereambt heeft verdiend of niet, wanneer hij het heeft verworven. U moet slechts dit voornemen ondersteunen en vertrouwen schenken: als het zo is dat ik, bevorderd in een zekere politieke loopbaan door die zeer gevaarlijke keizer, voordat hij openlijk zijn haat jegens de goede burgers bekende, (ermee) gestopt ben, nadat hij deze openlijk had bekend, (en als het zo is dat ik) hoewel ik zag welke kortste wegen naar de (ere)ambten openstonden, (toch) liever de langere weg wilde;

H3 (8) – PLINIUS Panegyricus, 95 (2-5) > PAN, 95, (p.56, rr. 6 - 11); D. Ik zal uw vertrouwen niet beschamen (2)

si malis temporibus inter maestos et paventes ^homines, bonis ^temporibus inter securos gaudentesque ^homines numeror^172; si^173 denique in tantum diligo optimum principem^174, in quantum invisus pessimo^175 fui; ego^176 reverentiae 10 vestrae sic semper inserviam, non ut me consulem et mox consularem, sed ut candidatum consulatus^177 putem^178.

als het zo is dat ik in slechte tijden tot de bedroefde en angstige (mensen), (maar) in goede tijden tot de onbezorgde en vrolijke (mensen) word gerekend/ behoor; als het ten slotte waar is dat ik de zeer goede/beste keizer zozeer liefheb als ik gehaat was door de zeer slechte/slechtste keizer; dan zal ik altijd zozeer trouw zijn aan mijn respect voor u, dat ik mij niet als consul en spoedig als oud-consul, maar dat ik mij als kandidaat voor het consulaat beschouw.

4 Plinius’ brieven

1.1