Sine ira et studio

H3 (5) – PLINIUS Panegyricus, 53 (1-4)> PAN, 53, (p.42, rr. 8 - 13); D. De grote verdienste van onze keizer is dat we kritiek mogen hebben op slechte keizers (2)

Adice, quod imperatoris nostri non aliud amplius ac diffusius meritum est, quam quod insectari malos 10 principes tutum est^93. An excidit dolori nostro modo vindicatus^94 Nero?^95 Permitteret^96, credo, famam vitamque eius^97 carpi, qui mortem ulciscebatur^98, nec ut in se dicta interpretaretur, quae de simillimo^99 dicerentur.

Voeg eraan toe, dat van onze keizer geen andere verdienste grootser en populairder is, dan dat het veilig is slechte keizers te bekritiseren. Of is de wraak van kortgeleden voor (de dood van) Nero verdwenen uit de herinnering van onze verontwaardiging? Hij, die voor zijn dood wraak nam, zou, geloof ik, wel toestaan dat de reputatie en het leven/de levenswandel van hem werd bespot, hij zou niet (dat) wat over een zeer gelijkende keizer zou worden gezegd, opvatten als op hemzelf slaand. (ja ja).

H3 (5) – PLINIUS Panegyricus, 53 (5-6) > PAN, 53, (p.44, rr. 1 - 6); E. Slechte keizers mogen bekritiseren is het mooiste geschenk dat de keizer ons geeft (1)

1 Quare^100 erga^101 te, Caesar, muneribus [omnibus] tuis omnibus comparo, multis^102 antepono, quod licet nobis^103 et in praeteritum de malis imperatoribus cotidie vindicari^104, et futuros^105 sub exemplo praemonere, nullum locum, nullum^106 esse tempus^107, quo 5 funestorum^108 principum manes^109 a posterorum exsecrationibus^110 conquiescant^111.

(En) daarom in uw geval, Caesar, vergelijk ik met [al] uw gunsten /geschenken, verkies ik boven uw vele gunsten/geschenken, (het feit) dat het ons geoorloofd is én dagelijks ons te wreken/kritiek te uiten op de slechte keizers uit het verleden én toekomstige keizers bij wijze van voorbeeld (van te voren) te waarschuwen, dat er geen plaats is, dat er geen tijd is, waar(in) de schimmen van met bloed bezoedelde keizers rust krijgen van vervloekingen van het nageslacht.