H3 (5) – PLINIUS Panegyricus, 52 (3-5) > PAN, 52, (p.38, rr. 6 - 13); B. De vele gouden en zilveren standbeelden van Domitianus zijn door de volkswoede vernield (2)
Iuvabat64 illidere
solo superbissimos vultus, instare ferro, saevire65 securibus,
ut si singulos ictus66 sanguis dolorque sequeretur67. Nemo erat tam
temperans gaudii seraeque68 laetitiae, quin instar ultionis
10 videretur69 cernere laceros artus, truncata membra, postremo
truces horrendasque imagines, obiectas excoctasque flammis70,
ut ex illo terrore et minis in usum hominum ac voluptates
ignibus mutarentur71.
|
Men had er plezier in de zeer trotse gezichten op de grond te smijten, ze met het zwaard aan te vallen, met bijlen (ertegen) te keer te gaan, alsof bloed en pijn volgden op elke afzonderlijke slag. Er was niemand zo gematigd in zijn vreugde en (ver)late blijdschap, dat het (hem) niet een vorm van wraak leek om te kijken naar de verminkte ledematen, de afgehakte lichaamsdelen, ten slotte naar de grimmige en huiveringwekkende beelden, prijsgegeven aan en gesmolten door de vlammen, zodat uit/van die angst en bedreiging zij door het vuur veranderden in een voordeel en (volks)vermaak van/voor de mensen.
|
H3 (5) – PLINIUS Panegyricus, 52 (6-7) > PAN, 52, (p.41, rr. 1 - 8); C. Niet aan u, maar aan Jupiter hebben we uw goede gaven te danken (1)
|
1 Simili reverentia, Caesar, non apud Genium72 tuum bonitati tuae73
gratias agi, sed apud numen Iovis Optimi Maximi pateris74: illi
debere nos, quidquid tibi debeamus, illius75, quod bene facias,
muneris76 esse, qui te nobis dedit77. Ante quidem78 ingentes hostiarum
5 greges per Capitolinum iter, magna sui parte velut intercepti,
devertere via cogebantur, cum saevissimi domini79 atrocissima
effigies80 tanto victimarum cruore coleretur, quantum ipse81
humani sanguinis profundebat.
|
Met gelijke eerbied (voor de goden), Caesar, staat u niet toe dat bij uw Genius voor uw goedheid dank wordt betuigd, maar bij de goddelijke macht van Jupiter Optimus Maximus: (u meent/zegt) dat wij, alles wat wij aan u te danken hebben, aan hem te danken hebben, dat wat u goeddoet, een geschenk is van hem, die u aan ons heeft geschonken. Vroeger echter werden enorme kuddes (van) offerdieren over de weg naar het Capitool, voor een groot deel ervan als het ware onderschept, gedwongen de weg te verlaten, omdat het zeer gruwelijke beeld van de zeer wrede meester met/door zoveel bloed van offerdieren werd vereerd, als hij zelf aan menselijk bloed vergoot.
|
Do'stlaringiz bilan baham: |