Sine ira et studio

H14 (1) – MARTIALIS II Epigrammen II > Ep. 10.72 (p.182, vv. 1 – 7); D. Lof voor Trajanus (1)

1 Frustra^916, Blanditiae^917, venitis ad me attritis^918 miserabiles labellis:^919 dicturus dominum deumque^920 non sum. Iam non est locus hac in urbe vobis; 5 ad Parthos^921 procul ite pilleatos et turpes humilesque supplicesque^922 pictorum sola basiate regum.

Tevergeefs, Vleierijen, komen jullie naar mij, jammerlijk met jullie versleten/schaamteloze lippen: ik ben niet van plan te spreken over heer en god. Er is geen plaats meer voor jullie in deze stad; ga ver weg naar de Parthen met een vilten muts en kus schandelijk en nederig en smekend de voetzolen/schoenen van koningen met bonte kleding.

H14 (1) – MARTIALIS II Epigrammen II > Ep. 10.72 (p.182, vv. 8 – 13); D. Lof voor Trajanus (2)
Non est hic dominus^923, sed imperator, sed^924 iustissimus omnium senator, 10 per quem de Stygia domo^925 reducta est siccis rustica Veritas^926 capillis^927. Hoc sub principe^928, si sapis, caveto^929 verbis, Roma^930, prioribus^931 loquaris^932.	Hier is geen heer, maar een bevelhebber, maar de meest rechtvaardige senator van allen, door wie(ns toedoen) van(uit) het huis van de Styx de simpele Waarheid met droge haren is teruggebracht. Pas op dat je niet onder deze vorst/heerser, als je wijs bent, spreekt met de vroegere woorden/woorden van vroeger, Rome.

H14 (1) – MARTIALIS II Epigrammen II > Ep. 11.5 (p.186, vv. 1 – 4); G. Nerva’s plaats in de geschiedenis (1)
1 Tanta tibi^933 est recti^934 reverentia, Caesar^935, at aequi quanta Numae^936 fuerat: sed Numa pauper erat. Ardua res haec^937 est, opibus non tradere mores et, cum tot Croesos^938 viceris^939, esse Numam^940.	U heeft zo’n grote eerbied voor het juiste, Caesar, en het rechtvaardige, als Numa had gehad: maar Numa was arm. Dit is een moeilijke zaak, om principes niet op te offeren aan rijkdom en, hoewel u zoveel Croesussen heeft overtroffen, een Numa te zijn.

H14 (1) – MARTIALIS II Epigrammen II > Ep. 11.5 (p.186, vv. 5 – 14); G. Nerva’s plaats in de geschiedenis (2)

5 Si redeant^941 veteres, ingentia nomina^942, patres, Elysium liceat si vacuare nemus, te colet invictus pro libertate Camillus^943, aurum Fabricius te tribuente volet, te duce gaudebit Brutus, tibi Sulla cruentus 10 imperium tradet, cum positurus erit^944, et te privato cum Caesare Magnus amabit, donabit totas et tibi^945 Crassus opes. Ipse quoque infernis revocatus Ditis ab umbris^946 si Cato^947 reddatur, Caesarianus^948 erit.

Als de oude voorvaderen zouden terugkomen, geweldige namen, als het toegestaan zou zijn het bos van het Elysium leeg te maken, zal Camillus, onoverwinnelijk als voorvechter van de vrijheid, u vereren, zal Fabricius het goud willen (aannemen) wanneer u het toekent/aanbiedt, zal Brutus blij zijn met u als leider/onder uw leiding, zal de bebloede Sulla aan u de macht overdragen, wanneer hij op het punt zal staan die neer te leggen, en Magnus samen met Caesar als privépersoon zal van u houden, en Crassus zal aan u heel zijn rijkdom geven. Zelfs als ook Cato zelf, teruggeroepen van de schimmen van de onderwereld van Pluto, teruggeven zou worden, zal hij een aanhanger van Caesar zijn.