Extra aandacht voor de coniunctivus (CON); 2
De CON in de BIJZIN (BZ) is niet lastig. Het voorkomen van een CON is vaak gebonden aan het feit dat hij in een BZ de persoonsvorm is (modus subordinationis). Dat zie je heel duidelijk bij de BZ binnen een AcI, waar verplicht een CON staat. Sommige talen hebben juist ook voor dat type ondergeschikte zinnen een andere modus (“wijs”) voor de persoonsvorm.
Bij specifieke voegwoorden (ut, cum, quod, ne) moet je wel even opletten. Het gaat om voegwoorden die een BZ inleiden. Notatie: voegwoord↓.
UT: Als ut gevolgd wordt door een persoonsvorm in de IND heeft het een andere betekenis (hoe, zoals, zodra) dan wanneer de persoonsvorm na ut in de CON staat: opdat (doel/finalis), zodat (gevolg/consecutivus).
CUM: Hetzelfde is het geval bij het voegwoord↓ cum. Cum met een IND betekent niet veel meer dan toen, wanneer, terwijl. Met een CON kan cum ook toen betekenen (cum temporale; komt vaak voor!), maar ook omdat (cum causale) en hoewel (cum concessivum). Na cum causale en cum concessivum volgt per definitie de CON.
QUOD: Een voegwoord↓ als quod (omdat) leidt tot betekenisverschil. Met een IND is de opgegeven reden een feit (objectief), met een CON is de opgegeven reden subjectief.
NE: Ook het voegwoord↓ ne komt met de CON voor. Naast de ontkende finalis wordt ne + CON gebruikt in zinnen met het werkwoord vrezen. Ingewikkeld gezegd dus in objectszinnen na verba timendi. Timeo ne veniat = ik vrees dat hij komt; timeo ne non veniat = ik vrees dat hij niet komt. Iets vergelijkbaars doet zich voor na werkwoorden die verhinderen betekenen, de verba impediendi: Impedior ne plus scribam = ik word verhinderd om meer te schrijven. Dus ne + CON heb je in de BZ in twee smaakjes. 1) de ontkende finalis (meestal goed te vertalen als om te voorkomen dat) en 2) na verba timendi/impediendi (waar het dus gewoon dat betekent).
Pittiger is de coniunctivus in de betrekkelijke/relatieve BZ. Als in een betrekkelijke BZ de persoonsvorm in de CON staat spreken we vaak van een bepaalde “bijsmaak” om het verschil in de betekenisnuance met een IND in de betrekkelijke BZ aan te geven. Er zijn vier mogelijkheden (met een beetje aparte naam “bijsmaken” genoemd), die twee aan twee gekoppeld zijn aan het gebruik van een CON in een BZ met ut dan wel cum als inleidend voegwoord↓. Je kunt twee betekenissen van ut met CON (finaal en consecutief) en twee betekenissen van cum met CON (causaal en concessief) gebruiken voor een CON in een betrekkelijke BZ.
Voorbeeldzinnen: 1) servum misit, qui regem necaret (finaal: hij stuurde een slaaf die de koning moest doden); 2) non is sum, qui id tolerem (consecutief/definiërend: ik ben niet zo iemand dat ik dit tolereer); 3) uxorem laudavit, quam amaret (causaal: hij prees zijn vrouw, van wie hij immers hield); 4) uxorem necavit, quam amaret (concessief: hij doodde zijn vrouw, hoewel hij van haar hield). Je kunt dus in mijn terminologie een CON in een betrekkelijke bijzin tegenkomen met een causale “bijsmaak”. Van de CON zelf merk je niet veel in de vertaling. Er is wel sprake van een toegevoegd voegwoord of werkwoord, dat het betekenisverschil met een betrekkelijke BZ in de indicativus duidelijk moet maken. Goed voorbeeld is de eerste zin.
servum misit, qui regem necaret (CON): hij stuurde een slaaf die de koning moest doden/om de koning te doden. Maar: servum misit, qui regem necabat (IND)= hij stuurde een slaaf die de koning doodde. (feit)
Meer voorbeelden kun je bij superlatijn.nl vinden (downloads/word)
Do'stlaringiz bilan baham: |