Faculteit
Wiskunde en Informatica
Lotgevallen
Facultair Verslag
1992
Voorwoord
De regels en richtlijnen voor de verslaglegging over het jaar 1992 zijn gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren: de faculteiten hebben slechts een beperkte bijdrage aan het Wetenschappelijk Verslag TUE 1992 geleverd; het Onderwijsverslag TUE 1992 is geheel op centraal niveau samengesteld. Wel hebben de faculteiten een Facultair Verslag geschreven volgens een aangegeven hoofdstukindeling.
Voorheen heeft de faculteit Wiskunde en Informatica de bijdragen aan de TUE Verslagen opgenomen in de lotgevallen van dat jaar.
Aangezien voor het jaar 1992 reeds een Facultair Verslag is vastgesteld, is er bij de samenstelling van de Lotgevallen 1992 voor gekozen aan te sluiten bij dit Verslag.
Dit heeft tot gevolg dat de vertrouwde indeling de Lotgevallen is gewijzigd.
Alle gebruikelijke onderwerpen komen echter ook in de Lotgevallen 1992 aan bod.
Eindhoven, 12 juli 1993
INHOUDSOPGAVE
1 Algemeen/missie 1
1.1 Verkenning Wiskunde, onderzoek 1
1.2 Onderwijs 2
1.3 Public relations 3
1.4 Tweede geldstroom 3
2 Onderwijs 4
2.1 Inleiding 4
2.I De sector Informatica 4
2.I.2 Eerste fase onderwijs 4
2.I.3 Het tweede fase onderwijs sector Informatica 6
2.I.4 PAO-cursussen 7
2.W De sector Wiskunde 7
2.W.2 Eerste fase onderwijs 7
2.W.3 Tweede fase opleidingen 9
2.W.4 Cursussen in de derde geldstroom 9
2.5 Bespreking van punten uit het Hoofdlijnenakkoord 1990-1993 10
2.6 De Kernpunten van het ontwikkelingsplan 1993-1996 10
3 Onderzoek 16
3.1 Algemeen 16
3.2 Relatie van het facultaire onderzoekbeleid met het instellingsbeleid
en met het maatschappelijk gebeuren 16
3.3 Beleid ten aanzien van tweede en derde geldstroom 16
3.4 Onderzoeksinspanning en resultaten 17
4.1 Ondersteuning en beheer 21
4.2 Personeelsbeleid 21
4.3 Apparatuurbeleid 22
4.4 Huisvesting 22
5 Inleiding exploitatierekening 23
Bijlage A voortgang onderzoek 26
1.1 Toepassingsgerichte Analyse 3 27
1.2 VF-programma: Besliskunde en Stochastiek 3 29
1.3 VF-programma: Discrete Structuren 32
1.4 VF-programma: Programmeren 35
1.5 VF-programma: Parallellisme 38
1.6 VF-programma: Informatiesystemen 2 41
2 Overige programma's en of thema's (niet-VF) 46
2.1 Project: Computers In Mathematical Education 46
2.2 Onderzoekinstituten 47
2.2.1 Instituut Wiskundige Dienstverlening 48
2.3 Vakgroepenoverzicht 48
2.3.1 Vakgroep Discrete Wiskunde (DW) 48
2.3.2 Vakgroep Analyse (A) 48
2.3.3 Vakgroep Besliskunde en Stochastiek (B&S) 49
2.3.4 Vakgroep Informatica (I) 50
3. Kwantitatieve overzichten op faculteitsniveau 51
Bijlage B onderzoekresultaten 55
1 VF-programma's 56
1.1 Toepassingsgerichte Analyse 3 56
1.2 Besliskunde en Stochastiek 61
1.3 Discrete Structuren 64
1.4 Programmeren 68
1.5 Parallellisme 71
1.6 Informatiesystemen 2 75
2 Vakgroep Discrete Wiskunde 81
3 Vakgroep Analyse 88
4 Vakgroep Besliskunde en Stochastiek 95
5 Vakgroep Informatica 106
Bijlage C Sociaal Verslag 117
1 Personeelslasten 118
1.1 Specificatie personeelslasten over 1e 2n 2e/3e geldstroom 118
1.2 Specificatie personele lasten over de vak- en onderwijsgroepen en bureau 119
1.3 Specificatie salariskosten 119
1.4 Specificatie overige personele lasten 120
Uitgaven personele lasten 1e geldstroom 1991 en 1992 121
2 Cijfermatige gegevens 122
2.1.1 Bezetting naar leeftijdscategorie 122
2.1.2 Bezetting naar functiecategorie 122
2.1.3 Verdeling deeltijdfunties in fte's 123
2.1.4 Bezetting naar funtiecategorie 124
2.2 Instroom naar funtiecategorie 125
2.3 Vacatures en sollicitaties 125
2.4 Interne mobiliteit 126
2.5 Wijzigingen in salarisschaal 126
2.6 Bijzondere beloningen 127
2.7 Bindingspremies 127
2.8 Studiefaciliteiten 128
2.9 Ziekteverzuim 129
2.10 Verloop 129
2.11 Reden verloop 129
Bijlage D Overige onderwijs- en onderzoekactiviteiten 130
1 Symposia, cursussen, gastdocentschappen 131
2 Promoties 134
3 Bezoek aan internationale congressen en buitenlandse instituten 136
4 Ontvangen gasten 146
5 Onderscheidingen 149
Bijlage E Organisatorische en/of commissiewerkzaamheden buiten de faculteit 150
1 Vakgroep Analyse 151
2 Vakgroep Besliskunde en Stochastiek 153
3 Vakgroep Discrete Wiskunde 157
4 Vakgroep Informatica 159
Bijlage F Colloquia 164
1 Zuidelijk Interuniversitair Colloquium over Logica en Theoretische Informatica 165
2 Werkseminarium Numerieke Analyse 165
3 Colloquium Numerieke Stromingsleer 167
4 Colloquium Kansrekening en Statistiek 167
5 Seminar Computer en Mathematics 169
6 Wiskunde- en Informatica colloquium 169
Bijlage G IWDE 171
Bijlage H Ontwerpersopleidingen 178
1 Wiskunde voor de Industrie 179
2 Technische Informatica 183
Bijlage I Verenigingen van (oud-)studenten 186
1 Gemeenschap van Wiskunde- en Informatica Studenten (GEWIS) 187
2 Vereniging van Informatica-ingenieurs Eindhoven (VIE) 189
3 Vereniging voor Wiskundig Ingenieurs Eindhoven (WIRE) 195
Bijlage J Personalia 196
1 Bestuur 197
2 Samenstelling vakgroepen 198
3 Ontwerpersopleidingen 205
4 Bureau van de faculteit 207
5 Faculteitscommissies 208
1. Algemeen/missie
Dit hoofdstuk bevat in hoofdlijnen een beschrijving van wat de faculteit in 1992 heeft gepresteerd. Tevens bevat dit hoofdstuk andere relevante ontwikkelingen.
In het Ontwikkelingsplan 1993-1996 wordt de facultaire missie in de volgende 4 statements kort samengevat:
- De faculteit streeft naar een harmonieuze verwevenheid van onderwijs en onderzoek.
- De faculteit geeft technisch-wetenschappelijk onderwijs van hoge kwaliteit en met een goede zorg voor de deelnemers. Dit geldt voor zowel de initiële als voor de post-initiële opleidingen.
- Het wetenschappelijk onderzoek in de faculteit kan zich meten met dat van binnen- en buitenlandse instellingen. Het is gericht op industriële en maatschappelijke toepassingen van de wiskunde en de informatica.
- De faculteit streeft naar goede contacten met zusterinstellingen en het bedrijfsleven.
1.1 Verkenning Wiskunde, onderzoek
In februari van het verslagjaar verscheen het rapport van de Verkenningscommissie Wiskunde, getiteld 'Wiskunde in beweging. De commissie had als taak een beeld te schetsen van de huidige, verwachte en gewenste ontwikkeling van het wiskundig onderzoek en het hoger onderwijs in de wiskunde, van de Nederlandse positie op dat terrein tegen de internationale achtergrond en de betekenis van die ontwikkeling voor de maatschappij. Immers, de wiskunde maakt wereldwijd belangrijke ontwikkelingen door zowel in de wiskundige theorievorming als in het groeiend aantal toepassingen op meer en meer uiteenlopende terreinen.
Met betrekking tot onderzoek constateert de Verkenningscommissie dat dit voornamelijk praktisch gericht is, hoewel er ook meer theoretische onderdelen aan te wijzen zijn. De groep Systeemtheorie wordt gekwalificeerd als uitstekend, geniet internationale erkenning en werkt uitstekend samen binnen het landelijke netwerk Systeemtheorie. De versterking van de groep Numerieke Wiskunde wordt toegejuicht. De besliskundigen vormen een sterke groep en worden gewaardeerd vanwege het toepassingsgerichte werk in samenwerking met informatici en bedrijfskundigen. Volgens het rapport heeft de groep Discrete Wiskunde een wereldnaam en is naast het CWI de enige universitaire groep met expertise op het gebied van coderingstheorie. De samenwerking met de faculteit Elektrotechniek is vruchtbaar gebleken.
De commissie constateert dat het wiskundig onderzoek aan de universiteiten van groot belang en van goede kwaliteit is, maar te kleinschalig. Derhalve wordt voorgesteld het onderzoek te clusteren in 5 regionale samenwerkingsverbanden, met als in te brengen Eindhovense zwaartepunten Discrete Wiskunde, Systeemtheorie, Numerieke Wiskunde, Mathematische Fysica en Besliskunde. Voor de TUE betekent dit samenwerking met de universiteiten van Tilburg en Maastricht. Daarnaast beveelt de commissie aan 2 of 3 brede regionale onderzoekscholen op te richten. De faculteit beschouwt het als een gemiste kans dat in het rapport geen concrete aanbevelingen worden gedaan omtrent het oprichten van onderzoekscholen. Daarnaast stelt de commissie voor het totaal aan jaarlijkse budgetten van de wiskundefaculteiten te verhogen met 15 miljoen gulden. De faculteit acht dit voorstel niet haalbaar en weinig reëel.
De sector Wiskunde is actief betrokken bij de oprichting van de onderzoekscholen 'Discrete wiskunde en haar toepassingen', 'Stevin Centrum' en 'Systeemtheorie en Regeltechniek'.
De onderzoekschool i.o. 'Discrete Wiskunde' heeft als voornaamste doelstelling het hoogwaardige onderzoek in de discrete wiskunde en haar toepassingen verder uit te bouwen. Daarnaast beoogt de school richting te geven aan de onderzoeksinspanningen van de deelnemers en de onderlinge wetenschappelijke samenwerking te bevorderen.
De drie Nederlandse technische universiteiten brengen de grootste relevante onderzoeksgroepen in en treden derhalve op als oprichters. De TUE is de grootste participant en treedt op als penvoerder. Met het CWI, EUR en KUB zullen direct na oprichting samenwerkingsovereenkomsten worden uitgewerkt. De universiteiten van Brussel, Gent en Leuven (België) en van Essen en Reinland Westfalen (Duitsland) zijn voornemens te participeren in deze school.
De onderzoekschool i.o. 'Stevin Centrum' heeft als onderzoeksgebied de grondslagen van de ingenieurswetenschappen en stelt zich ten doel de verdere integratie van disciplines zoals mechanica, stromingsleer, meet- en regeltechniek en numerieke analyse. Deze onderzoekschool bouwt voort op reeds bestaande samenwerking tussen W, N, T en Wsk&I. De faculteit W treedt als penvoerder op. De faculteitsraad heeft ingestemd met de voorgenomen oprichting van het Stevin Centrum als WWO-instituut.
De oprichting van een onderzoekschool 'Systeemtheorie en Regeltechniek' is in voorbereiding. Deze onderzoekschool zal omvatten wetenschappelijke stafleden van onderzoeksgroepen in de wiskunde, meet- en regeltechniek, landbouwwetenschappen en econometrie van negen universiteiten en het CWI. Het Netwerk Systeem- en Regeltheorie en het samenwerkingsverband Delft Control nemen deel in dit initiatief. Waarschijnlijk zal de TUD als penvoerder het voorstel voordragen voor erkenning als onderzoekschool.
Met de vakgroep Informatica van de Rijksuniversiteit Utrecht bestaan sinds een aantal jaren intensieve contacten op onderzoekgebied. Het initiatief om samen de onderzoekschool EURICS op te richten bleek in de loop van het verslagjaar onverenigbaar te zijn met de inmiddels landelijk ontwikkelde visie op Informatica-onderzoekscholen. Eind 1992 is daarom besloten dit initiatief om te vormen en een landelijk georiënteerde onderzoekschool op het terrein van algoritmen en programmatuur na te streven. Vanuit de vakgroep Informatica zal naar verwachting tevens deelgenomen worden aan andere onderzoekscholen.
1.2 Onderwijs
De aanwezigheid van twee studierichtingen binnen de faculteit biedt goede mogelijkheden voor een speciale profilering. De faculteit heeft in september 1990 de mogelijkheid geschapen voor studenten met meer dan gewone aanleg om met betrekkelijk weinig extra inspanning een gecombineerd programma wiskunde en informatica te volgen zodat de student na de P-fase kan beslissen om de studie in de Technische Wiskunde dan wel in de Technische Informatica voort te zetten.
Per september van het verslagjaar wordt een gezamenlijk P-curriculum wiskunde en natuurkunde aangeboden. Wiskunde en natuurkunde zijn nauw met elkaar verweven, ook historisch gezien. Enerzijds is een groot deel van de wiskunde duidelijk geïnspireerd door behoeften uit de natuurkunde. Anderzijds blijkt soms de wiskunde op verrassende wijze te anticiperen op de Natuurkunde. Zowel bij de wiskundestudie als de natuurkundestudie ontbreekt complementaire kennis. Door een uitgebalanceerde keuze uit zowel het wiskunde- als het natuurkundeprogramma is een apart P-programma samengesteld, dat voor degenen die het aankunnen leidt tot een P-examen in zowel de natuurkunde als de wiskunde. Studenten zijn hierdoor in de gelegenheid hun definitieve studiekeuze na het eerste studiejaar te maken.
Binnen de sector Informatica wordt een verkorte 2-jarige opleiding voor HIO-afgestudeerden en m.i.v. september 1992 een verkorte 3-jarige opleiding voor HTO-afgestudeerden aangeboden.
Vele verzoeken van HTO-ingenieurs Technische Computerkunde om deel te mogen nemen aan de verkorte opleiding zijn aanleiding geweest de aansluiting van Technische Computerkunde op de studierichting Technische Informatica nog eens te bezien, in concreto bovengenoemde 3-jarige verkorte opleiding. Deze exercitie heeft geleid tot een vrijstellingsregeling. Het behalen van een voldoende resultaat voor een drietal vakken resulteert in toelating tot de doctoraalfase door middel van het verlenen van vrijstelling voor alle vakken uit het propedeutisch jaar en van enkele vakken uit het tweede jaar. Na afloop van het eerste trimester volgen de studenten het volledige normale curriculum vanaf trimester 2.2.
In het ontwikkelingsplan 1993-1996 wordt overwogen om in samenwerking met de faculteit Technische Bedrijfskunde over te gaan tot instelling van een opleiding Informatiesystemen. In het verslagjaar is door beide faculteiten hard gewerkt om een voorstel voor een dergelijke vrije studierichting te formuleren met de volgende achtergronden.
Informatietechnologie speelt een belangrijke rol in de hedendaagse bedrijfsvoering binnen organisaties. Daarbij gaat het niet alleen om industriële organisaties in de primaire sector (produktie) en de secundaire sector (dienstverlening), maar ook om organisaties in de tertiaire en quartaire sector. Voorbeelden van de laatste twee zijn banken, verzekeringsmaatschappijen en
overheid, die alle zeer grote geautomatiseerde systemen ontwikkelen en beheren.
Er is in dat kader een grote behoefte aan hoogwaardig geschoolde informatica-ingenieurs die in staat zijn een brug te slaan tussen het grote aanbod van informatie-technologische middelen en de vraag naar efficiënte en effectieve toepassingen van deze middelen. Dit is ook gebleken bij de bespreking van het onderhavige plan met personen uit het bedrijfsleven.
De bestaande universitaire opleidingen sluiten onvoldoende aan op deze behoefte. Dit wordt ook binnen de universitaire wereld ingezien, zoals blijkt uit het ontstaan van diverse nieuwe opleidingen aan andere universiteiten.
Een lacune waarin met name de Technische Universiteit Eindhoven kan voorzien, lettend op de aanwezigheid van diverse faculteiten, is een opleiding Informatiesystemen. Afgestudeerden met een dergelijke opleiding moeten in staat zijn om technische informatiesystemen voor de automatisering van de primaire processen, zowel in de continue als in de discrete produktie, vanuit een bedrijfskundig perspectief te ontwikkelen. Tevens moeten zij in staat zijn de nu nog gescheiden werelden van de technische automatisering en de registratieve, administratieve automatisering met elkaar te verbinden. Zij moeten een sterk praktische oriëntatie hebben met behoud van voldoende theoretische diepgang.
Aangezien deze opleiding in belangrijke mate afwijkt van de huidige informatica-opleiding, is gekozen voor een eigen studierichting op basis van een voor informatica en informatiesystemen gemeenschappelijke propedeuse.
Helaas is het voorstel tot instelling van deze vrije studierichting verworpen door de Universiteitsraad. De besturen van beide betrokken faculteiten hebben in vervolg hierop het College van Bestuur verzocht een bemiddelende rol te spelen om voor deze studierichting te komen tot een vorm en uitvoering die mogen rekenen op een breed draagvlak in de universiteit.
1.3 Public relations
In het kader van de PR heeft de faculteit besloten jaarlijks vier studiebeurzen uit te loven voor begaafde studenten die een studie Technische Wiskunde en/of Technische Informatica aan de TUE beginnen. Aan deze beurzen zijn de namen van prof.dr. N.G. de Bruijn en prof.dr. E.W. Dijkstra verbonden.
Een beurs bestaat uit twee bedragen van 2500,00. Het eerste bedrag wordt toegekend in het eerste studiejaar, het tweede in het tweede studiejaar, mits het P-examen in één jaar is behaald en de studie aan onze faculteit wordt voortgezet.
Kandidaten dienen te voldoen aan de volgende criteria:
- het VWO-eindexamen te hebben behaald met een totaal gemiddelde van ten minste 8
- deelgenomen te hebben aan de tweede ronde van de Nederlandse Wiskunde of Informatica Olympiade of op andere wijze blijk te hebben gegeven van bijzondere aanleg en belangstelling voor de exacte vakken.
De eerste beurzen worden in het studiejaar 1993-1994 uitgereikt. Tijdens het schooljaar 1992-1993 wordt voor bekendheid gezorgd.
1.4 Tweede geldstroom
In haar meerjarenplan 1993-1997 "Een organisatie op maat" heeft NWO de wens uitgesproken een agendabepalende rol te spelen bij de ontwikkeling van het Nederlandse onderzoek. Het Algemene Bestuur van NWO meent dat stichtingen met een jaarbudget van minder dan vier miljoen gulden niet in staat zullen zijn dit beleid naar behoren uit te voeren. Daarom neemt het zich voor de erkenning van zulke stichtingen per 1 januari 1994 in te trekken.
De wetenschapscommissie van het SMC heeft in het verlengde van dit beleid besloten voor 1993 geen oio-projecten te honoreren, de normale aanvraagronde 1994 te laten vervallen en de vrijkomende ruimte te gebruiken voor het instellen van nieuwe aandachtsgebieden.
Het is evident dat de hierboven beschreven ontwikkelingen repercussies zullen hebben voor het facultaire beleid, dat er op gericht is het aantal aio's op de tweede geldstroom te doen toenemen.
2 Onderwijs
2.1 Inleiding
De jarenlang voorgeschreven richtlijnen voor het Onderwijs Verslag zijn vervallen voor het Onderwijs Verslag over 1992. De faculteit Wiskunde en Informatica heeft besloten op gepaste wijze gebruik te maken van deze vrijheid.
In dit verslag zijn een aantal statistische en kwalitatieve gegevens over de opleidingen opgenomen. Hiervoor is een selectie gemaakt uit de gegevens van het Statistisch Jaarboek Studenten TUE 1992. De voor de minister relevante gegevens/kengetallen zullen bovendien opgenomen worden in het Onderwijs Verslag TUE 1992. Voor uitvoeriger cijfermateriaal wordt dan ook verwezen naar genoemde edities.
Waar relevant wordt ingegaan op de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in het verslagjaar, waarbij tevens aandacht wordt geschonken aan die zaken die gezien kunnen worden als een vertaling van de verschillende afspraken die er over het onderwijs zijn gemaakt (Hoofdlijnenakkoord met de minister, de convenant Technisch-Wetenschappelijke Opleidingen en de kernpunten Onderwijs Ontwikkelingsplan TUE 1993-1996).
2.I De sector Informatica
2.I.2 Eerste fase onderwijs
Initiële opleiding tot informatica-ingenieur.
Binnen de sector Informatica worden de volgende opleidingen aangeboden:
- de gewone 4-jarige opleiding tot informatica-ingenieur;
- een 3-jarige opleiding tot informatica-ingenieur voor afgestudeerden van een HTO-opleiding Computertechniek;
- een 2-jarige opleiding tot informatica-ingenieur voor afgestudeerden van een HIO-opleiding.
Het huidige curriculum voor de informatica-opleiding stamt uit 1989. In 1993 zal het gehele curriculum door de eerste generatie doorlopen zijn. De commissie BEGIN heeft de invoering van het basisdeel van dit curriculum (de eerste 7 trimesters) begeleid. Eind 1992 was deze commissie doende haar eindrapport te schrijven. Inmiddels is duidelijk dat de commissie een herstructurering van het curriculum voorstaat. Hierop wordt later nog teruggekomen.
Het grote belang dat de maatschappij heeft bij hooggekwalificeerde informatica-ingenieurs rechtvaardigt ten volle de extra inspanningen die de faculteit zich getroost om voornoemde 2- en 3-jarige opleidingen in stand te houden.
Met ingang van het studiejaar 1990-1991 bestaat voor studenten de mogelijkheid om een gecombineerde propedeuse Wiskunde en Informatica te volgen. In de statistische gegevens worden deze studenten als informatica-studenten beschouwd.
Service-onderwijs
Naast de opleiding tot informatica-ingenieur wordt service-onderwijs in de informatica gegeven voor de andere opleidingen van de TUE. De faculteit beschouwt dit als een uiterst belangrijk onderdeel van haar taak. De omvang van het service-onderwijs bedraagt thans ongeveer 4 fte. Er zijn verschillende soorten in dit onderwijs te onderscheiden:
- inleidend programmeeronderwijs (voor alle faculteiten behalve N)
- een substantiële bijdrage aan verplichte vakken en keuze vakken in een studierichting (IT, Wsk en BDK)
- min of meer losse vakken, gekozen door enkele studenten uit andere studierichtingen.
Sommige opleidingen neigen ertoe om hun eigen inleidend informatica-onderwijs te (gaan) verzorgen. De faculteit vindt dit geen goede zaak. Op het gebied van informatica-onderwijs in de latere fase van de studie meent de faculteit de andere studierichtingen meer te kunnen bieden dan nu wordt gevraagd. De toenemende informatisering van de maatschappij vraagt immers een steeds meer geavanceerde informaticakennis van de afgestudeerden van alle opleidingen. De faculteit staat open voor overleg hierover. In dit overleg heeft de faculteit een open oog voor de wensen van de andere opleidingen. Voor het met succes volgen van keuze vakken bij Informatica is het echter
onontbeerlijk dat de basiskennis door de faculteit Wiskunde en Informatica wordt aangebracht.
Instroom en doorstroom studierichting Technische Informatica
Instroom kwantitatief
In figuur 1 zijn de aantallen eerstejaars studenten informatica over de afgelopen 11 jaar weergegeven.
Uit het overzicht blijkt dat de instroom sinds 1987 afneemt en in 1992 ongeveer tot de helft van de instroom in het "topjaar" 1987 is gedaald. De TUE als totaal kende tot nu toe in 1990 de grootste instroom. De daling van het aantal eerstejaars informatica-studenten kan toegeschreven worden enerzijds aan de afname van de eerstejaars populatie, anderzijds aan een afnemende belangstelling voor exacte studies bij aankomende studenten. Overigens duiden de vooraanmeldingscijfers voor 1993 op een stabilisatie van het aantal eerstejaars.
Het percentage vrouwelijke eerstejaars fluctueert tussen 4.1 in 1987 en 14.7 in 1988. Gemiddeld over 11 jaar bedraagt dit percentage 8.
In de jaren 1990, 1991 en 1992 zijn respectievelijk 4, 12 en 14 studenten gestart met het gecombineerde propedeuse-programma. In § 2.W.2.1 is aangegeven welke resultaten deze studenten behaald hebben.
Instroom kwalitatief
In figuur 2 is de frequentieverdeling van het gemiddelde VWO-eindexamencijfer van de eerstejaars studenten informatica met een VWO-opleiding weergegeven.
Uit het overzicht blijkt dat de informatica-opleiding studenten trekt met een hoger gemiddeld eindexamencijfer dan de gemiddelde TUE eerstejaars student. Voor wiskunde geld dit nog in sterkere mate. Toch heeft nog ongeveer 37% van de eerstejaars een gemiddeld eindexamencijfer onder de 7.
Voor de exacte vakken die alle eerstejaars met VWO gevolgd hebben is de situatie als volgt: voor natuurkunde heeft 28% minder dan een 7, voor wiskunde B heeft 29% minder dan een 7. Van de 53 eerstejaars die scheikunde in hun pakket hadden heeft 25% minder dan een 7. Van de 21 eerstejaars die biologie in hun pakket hadden heeft 24% minder dan een 7.
De waarschuwing van de Technische Universiteiten aan aspirant-studenten voor de geringe slaagkans bij een cijfer lager dan een 7 voor de wiskunde en/of exacte vakken is blijkbaar ook dit jaar door een niet onaanzienlijk deel van de eerstejaars genegeerd.
Op grond van dit verschijnsel heeft de Visitatie commissie Wiskunde en Informatica in 1990 geconcludeerd dat men moet verwachten dat het studierendement geen maatstaf is voor de kwaliteit van het onderwijs. De vrije studenteninstroom impliceert tevens dat het hanteren van streefrendementen voor het propedeutisch examen niet erg zinvol is.
Ingeschreven studenten
In figuur 3 zijn de aantallen ingeschrevenen over de jaren 1982 tot en met 1992 weergegeven.
Sinds 1982 is het aantal ingeschrevenen gegroeid tot en met 1988; sindsdien neemt dit aantal af.
Rendementen
De P-rendementen
In figuur 4 zijn de P-rendementen van de afgelopen 5 jaren weergegeven.
De generatie 1987 was de laatste in een serie van jaargangen met een steeds afnemend P-rendement na 1 jaar. Dit gegeven was destijds mede reden om het curriculum te herstructureren en de begeleiding en kwaliteitsbewaking te intensiveren. De generatie 1988 was de laatste generatie in het oude studieprogramma. Mogelijk heeft het besef hiervan bij deze studenten een positief effect gehad op de studieresultaten. Het P-rendement na 1 jaar van de generatie 1989 (het nieuwe curriculum) is iets lager dan dat van de generatie 1988. De generaties 1990 en 1991
hebben een zeer bevredigend P-rendement na 1 jaar behaald.
Het P-rendement na 2 (of meer) jaren is het laagst (50%) geweest voor de grootste generatie (170 eerstejaars in 1987).
Bij de andere generaties fluctueert het P-rendement na 2 (of meer) jaren rond de 60%. Overigens komt het vanwege de studiefinancierings-voorwaarden steeds minder voor dat studenten meer dan 2 jaren gebruiken om hun propedeuse te behalen.
D-rendementen
In figuur 5 zijn de D-rendementen vanaf 1985 weergegeven.
Uit de figuur blijkt dat slechts een gering percentage van de studenten erin slaagt de D-fase in de nominale tijd te doorlopen. Toch is er vanaf de generatie 1985 tot en met de generatie 1988 een stijging van het percentage "nominaal" studerende studenten (van 4% tot 15%). Het merendeel van de studenten heeft 4 jaren nodig om de D-fase te doorlopen en een niet onaanzienlijk deel zelfs 5 jaren of meer. Redenen hiervoor zijn dat sommige trimesters overvol zijn (b.v. trimester 3.2) en dat het afstudeerwerk veelal langer duurt dan de nominale 6 maanden. De SI heeft geadviseerd de bovenbouw zodanig te hervormen dat er niet meer dan 5 vakken per trimester worden gegeven.
Vanaf het eerste cohort (generatie 1983 volgens de gehanteerde definitie) is het D-rendement na 5 jaren of meer nooit lager dan 80% geweest.
Afgelegde examens
In de periode 01-09-1991 - 31-08-1992 hebben 65 studenten (59 mannen en 6 vrouwen) hun propedeutisch examen en 72 studenten (68 mannen en 4 vrouwen) hun doctoraal examen behaald.
Ten opzichte van 1991 daalde het aantal behaalde propedeutische examens van 85 tot 65. Het aantal behaalde doctoraal examens steeg met 4.
Kwaliteitsbewaking
Bij de kwaliteitsbewaking van het onderwijs speelt de Studierichtingscommissie een belangrijke rol. In het verslagjaar heeft de Studierichtingscommissie Informatica (SI) een notitie uitgebracht over de evaluatie van het curriculum. Hierin is aangegeven op welke wijze de SI de evaluatie van het onderwijs zal uitvoeren en vormgeven. Ten aanzien van de propedeuse wordt specifiek ingegaan op de evaluatie van het selecterende, oriënterende en verwijzende aspect. Ten aanzien van het basisdeel wordt ingegaan op de te toetsen aspecten en de wijze van evaluatie.
Verwacht kan worden dat middels dit instrument belemmeringen in de studievoortgang van de studenten opgespoord en verminderd zullen worden en er extra aandacht bestaat/ontstaat voor tijdige selectie/verwijzing van studenten.
Zoals reeds is aangegeven heeft de SI voorts geadviseerd de bovenbouw zodanig te hervormen dat er niet meer dan 5 vakken per trimester gegeven worden. Naar verwachting zal deze aanbeveling overgenomen worden.
In het verslagjaar is de begeleiding van de eerstejaars studenten geïntensiveerd en is tevens een experiment gestart met een vermindering van de begeleiding vanaf het derde jaar. Dit experiment heeft tot doel de zelfwerkzaamheid van de studenten te stimuleren. Vooralsnog zijn hiervan geen negatieve effecten merkbaar.
Zoals reeds eerder vermeld staat de commissie BEGIN een herziening van het curriculum voor. De reden hiervoor is dat het huidige curriculum teveel knelpunten/belemmeringen voor de studenten bevat. De commissie is van mening met haar voorstellen een bijdrage te kunnen leveren aan de oplossing van de geconstateerde knelpunten.
Do'stlaringiz bilan baham: |