Wiskunde en Informatica


I.3 Het tweede fase onderwijs sector Informatica



Download 1,11 Mb.
bet2/19
Sana02.05.2017
Hajmi1,11 Mb.
#7952
1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   19

2.I.3 Het tweede fase onderwijs sector Informatica
Promoties
In 1992 vonden 5 promoties plaats, allen mannen, waarvan 3 gefinancierd op de eerste en 2 op de derde geldstroom. 3 promoties werden intern voorbereid, 2 extern.

Het aantal promoties is in vergelijking met 1991 gelijk gebleven. Aan het eind van het verslagjaar waren 27 aio/oio plaatsen binnen de sector Informatica bezet, waarvan 15 aio-plaatsen uit de 1e geldstroom en de centrale beleidsruimte, 2 oio-plaatsen uit het SOBU en 10 oio-plaatsen uit de 2e en 3e geldstroom. De faculteit wil het aantal aio/oio's handhaven op 24 à 30, zodat uit deze pool 6 à 7 promoties per jaar tot stand komen.


Ontwerpersopleiding Technische Informatica
De ontwerpersopleiding Technische Informatica leidt in twee jaar op tot ontwerper van gegevensverwerkende systemen voor technische toepassingen. Uitgangspunt hierbij is het streven naar enerzijds een goede theoretische fundering in de vorm van specificatie- en ontwerpmethoden, en anderzijds praktische oefening door werken aan een groot project. Volgens een onderzoek van de Raad van Centrale Ondernemingsorganisaties (RCO) is er jaarlijks plaats voor vele tientallen afgestudeerden van ontwerpersopledingen van het type Technische Informatica. Gestreefd wordt naar een instroom in deze opleiding van 30 cursisten per jaar. Het aantrekken van goede cursisten blijkt geen probleem te zijn. Het aantal twaio's in dienst bedroeg op 31 december 1992 38. De instroom bedroeg 17 twaio's, 7 twaio's hebben hun diploma behaald. Er is een uitstekende samenwerking met het bedrijfsleven, waarbij ook cursussen vanuit het bedrijfsleven worden verzorgd.
2.I.4 PAO-cursussen
In 1992 werden de volgende PAO-cursussen verzorgd:

- Communicerende Databases;

- Object-oriented methods;

- Specificatie en simulatie van systemen.


2.W De sector Wiskunde
De sector wiskunde verzorgt veel onderwijs. Ten eerste het eigen eerste fase onderwijs, maar daarnaast zijn er omvangrijke andere taken; het serviceonderwijs voor andere studierichtin­gen, tweede fase onderwijs en enig contractonderwijs. Binnen het tweede fase onderwijs wordt onderscheiden de ontwerpersopleidingen Wiskunde voor de Industrie en de bijdrage aan Logis­tieke besturingssys­temen. Daarnaast is er de lerarenopleiding. Tenslotte worden promovendi begeleid.
2.W.2 Eerste fase onderwijs
Gecombineerde propedeuses
In het studiejaar 1990-1991 is de mogelijkheid geschapen voor studenten om in een jaar zowel hun propedeuse wiskunde als hun propedeuse Informatica te behalen middels een aangepast programma. Van deze mogelijkheid maakten het eerste jaar 4, het tweede jaar 13 studenten gebruik; in het studiejaar 1992-1993 startten 14 studenten met dit programma.

In het eerste jaar behaalden 3 studenten beide P-diploma's, 1 student is voortijdig overgestapt naar de reguliere informatica-opleiding. Van de studenten die in 1991 startten met dit combinatieprogramma behaalden 2 studenten beide p-examens en studeren 2 studenten nog in dit programma. 1 student verliet de faculteit zonder p-diploma. Van de anderen gingen er 3 voortijdig verder met Informatica en 6 met Wiskunde. Een aantal studenten combineert ook in de doctoraalfase beide studies.

Met ingang van 1992-1993 is daarna de tweede gecombineerde propedeuse gestart: wiskunde-natuurkunde. Dit zware programma trok ondanks het feit dat er vrijwel geen publiciteit aan gegeven was 13 studenten. Zij hadden vrijwel allemaal de vereiste (maar niet verplichte) hoge eindexamen­cijfers.

De verroostering van al deze combinaties leverde spanningen op. Voor de studenten die tevens de propedeuse natuurkunde doen is door de coördinator van dit programma een enkele instructie

vervangen door aparte begeleidings­uren.

Dit combinatie-programma is een uitwerking van de aanbeveling uit het visitatierapport over wiskunde waarin gesteld wordt dat het goed zou zijn wiskundestudenten meer in aanra­king te laten komen met wetenschapsgebieden waar de wiskunde toegepast wordt.


Instroom en doorstroom gegevens
De cijfers over de instroom in de wiskunde propedeuse worden door de combinatieprogram­ma's enigszins vertroebeld. In de statistische gegevens komen bij de gegevens over wiskunde alleen de studenten terecht die de gewone (enkelvoudige) propedeuse gekozen hebben.

De tabellen in het Statistisch jaarboek van de TUE zijn op die deelpopulatie gebaseerd. De instroom lijkt stabiel de laatste vijf jaar rond de 45 eerstejaars (zie figuur 6), maar dat behoeft de kanttekening dat door het opzetten van de combinatieprogramma's er feitelijk meer studenten deelnamen.

Het percentage meisjes in de instroom is de laatste 4 jaren gestaag aan het dalen: in 1989 was dat 29%, 1990 - 23%, 1991 - 18%, tot 1992 15%. Het gaat om kleine aantallen, maar de trend is niet zoals verwacht.
Uit figuur 2 blijkt dat de gemiddelde eindexamencijfers van de wiskunde eerstejaars het afgelopen jaar redelijk hoog waren in vergelijking met de algemene TU-populatie. Van de wiskundestuden­ten had 37% een gemiddelde hoger dan 7.5: op de TU als geheel was dat slechts 24% van de studenten. In dit percentage zijn de studenten van de combinatie-propedeuses, van wie verwacht wordt dat zij hoge cijfers haalden op de vooropleiding vanwege de zwaarte van de program­ma's niet meegenomen.

Van de studenten die in 1991 met hun wiskundestudie begonnen, behaalde 44% het propedeu­tisch examen na 1 jaar. In vergelijking tot voorgaande jaren is dat hoog te noemen (zie figuur 7).


Het d-rendement van de afgelopen 5 cohorten studenten is grafisch weergegeven in figuur 8. De cijfers hebben voornamelijk betrekking op het oude doctoraal programma. De generatie 1989 is de eerste die in het nieuwe curriculum studeert.

In het nieuwe doctoraal programma zijn enige drempels geconstateerd. De d-coördinator heeft deze gesignaleerd en er is in samenspraak met de docenten en de studierichtingscommissie gezocht naar oplossingen. Zo zijn er onder meer enkele herkansingen georganiseerd.


Voor meer cijfermatige gegevens wordt de geïnteresseerde lezer verwezen naar het Statistisch jaarboek van de TUE. Voor alle aldaar gepresenteerde getallen geldt het genoemde voorbehoud; de getallen zijn gebaseerd op de populatie die zich alleen voor wiskunde inschreef.
Service-onderwijs
Naast onderwijs voor de wiskundestudenten levert de faculteit een bijdrage in de curricula van alle andere studierichtingen op de TUE. Zo verzorgt de sector wiskunde niet slechts voor de 195 "eigen" studenten onderwijs (zie figuur 9), maar voor rond de 3000 (zie figuur 10). Alle eerste jaars van de TUE ontvangen wiskunde-­onderwijs. Daarnaast vrijwel alle tweede jaars en een aantal derde jaars.

De toenemende differentiatie van programma's, zoals aparte programma's voor de verkorte opleidingen, vraagt een op maat gesneden wiskunde service-onderwijs programma. Zowel de onderwijsinspanning die daarmee gemoeid is, als de organisatorische inspanning nemen de laatste jaren sterk toe. De bekostiging blijft daarbij achter.


Studenten Technische Wiskunde krijgen ook van andere faculteiten onderwijs. In het verslagjaar deden zich in de verroostering problemen voor als gevolg van een experiment met blokonderwijs van de faculteit Bedrijfskunde. Hierover is door de portefeuillehouder overleg gevoerd: het komend jaar zullen zich naar verwachting hiermee geen problemen voordoen. Dit incident geeft het belang aan van een uniforme onderwijsorganisatie in alle faculteiten.

2.W.3 Tweede fase opleidingen
Tweede fase lerarenopleiding
De universitaire lerarenopleidingen hebben dit jaar een visitatie gehad.

Het aantal studenten dat voor de eerste graads lerarenopleiding wiskunde kiest (aan de TUE zowel als landelijk) is zorgelijk klein: aan de faculteit rondden in het verslagjaar 3 mensen de opleiding met succes af.

Op basis van het rapport is de aanbeveling gedaan het aantal opleidingen in te krimpen. Bij het eerste uitwerkingsvoorstel is er geen opleidingscapaci­teit meer voorzien voor de faculteit Wsk/I aan de TUE. Slechts aan algemene universiteiten zou een eerste graads lerarenopleiding blijven. Tegen deze ontwikkeling is protest aangetekend. Vooralsnog handhaaft de faculteit haar lerarenopleiding.
Ontwerpersopleiding Wiskunde voor de Industrie
De opleiding is gericht op het leveren van een wiskundige bijdrage aan het ontwerpen van industriële producten en/of bedrijfsprocessen. Aandacht wordt besteed aan een verscheidenheid van wiskundige technieken, aan het ontwikkelen, gebruiken en analyseren van mathematische modellen, aan de aansluiting met natuurwetenschappen, techniek en bedrijfswetenschappen en aan werken in interdisciplinaire teams. Iedere cursist doet tevens buitenlandse ervaring op. De opleiding is opgezet en wordt verzorgd door de Faculteit Wiskunde en Informatica in samenwer­king met in principe alle andere faculteiten. De opleiding is er één van een groep soortgelijke opleidingen in West Europa, waarbinnen onder de auspiciën van het European Consortium for Mathematics in Industry (ECMI) uitwisseling en verdere samenwerking plaats vindt.
De organisatie en de verzorging van het onderwijs is voortgezet op dezelfde wijze als in 1991. Wel werden de persoonlijke bijlagen van de opleidings- en begeleidingsplannen wat verder gedetailleerd. Voorts bleek het mogelijk om de vaste leiding van het modellencolloquium / modelleringspracticum uit te breiden met een stochasticus, waarmee een al langer gewenste verbreding kon worden gerealiseerd.
Het vijfjarig bestaan van de opleiding is gevierd op 11 november 1992 met een symposium onder de titel "Wiskunde, vast punt in de industrie" en een daarbij behorende tentoonstelling waarin (modellerings)projecten van cursisten uit de opleiding, topics van andere ECMI-centra en computerdemonstraties te zien waren. Op initiatief van een aantal oud-cursisten is een vereniging van cursisten en oud-cursisten van de opleiding opgericht, en wel onder de naam AIME (Association of Industrial Mathematicians Eindhoven).
Het aantal cursisten steeg gestaag van 14 op 1 januari 1992 tot 23 per ultimo 1992. Het aantal sollicitanten was het gehele jaar door bevredigend.
Promoties
Voor elke promovendus wordt een begeleidingsplan opgesteld. Naast de persoonlijke begeleiding wordt daarbij tevens gebruik gemaakt van de landelijke AIO-netwerken. Voor komend jaar is er gewerkt aan het opzetten van onderzoekscholen.

In de sector wiskunde vonden in het verslagjaar 9 promoties plaats.


2.W.4 Cursussen in de derde geldstroom
In het verslagjaar zijn drie cursussen met open inschrijving aangeboden als post academisch onderwijs;

- Spline-approximatie

- Aero-akoestiek

- Liquid Crystal Devices.

De laatste cursus werd georganiseerd in ECMI-verband. De docent was afkomstig van de Strathclyde University uit Glasgow. De organisatie van deze cursussen werd verzorgd door het IWDE in samenwerking met PAO-N.

Daarnaast zijn een drietal cursussen voor DAF verzorgd op het gebied van de statistiek.


2.5 Bespreking van punten uit het Hoofdlijnenakkoord 1990-1993
De studievoortgang van zowel individuele studenten als cohorten studenten wordt bewaakt door enerzijds de coördinator voor de propedeuse, en anderzijds de coördinator van de doctoraalfase. Voor de gecombineerde propedeuses zijn aparte coördinatoren benoemd.

Voor de signalering worden naast persoonlijke gesprekken, de gegevens van het studievoortgangsregistratiesysteem gebruikt. Verder wordt er in het eerste studiejaar regelmatig en in de hogere jaren incidenteel geenquêteerd over de studie.

Tenslotte kent de faculteit een actieve studievereniging GEWIS. Via haar onderwijscommissaris vervult deze vereniging in samenwerking met de studentenraad een signalerende taak ten aanzien van het onderwijs. Deze "informele" kwaliteitsbewaking wordt postief gewaardeerd.

In het verslagjaar zijn in het doctoraalcurriculum Technische Wiskunde problemen geconstateerd, waarop bijstelling is gevolgd. Dit wordt nog verder in samenhang met de propedeuse bekeken; er zijn aanwijzingen dat op één punt de basis die gelegd wordt in het eerste jaar onvoldoende is voor het volgen van de erop voortbouwende vakken in het doctoraal programma.

Al sinds jaren geeft de studieadvies­commissie van elke studierichting een studieadvies aan eerstejaars studenten. De commissie komt na elke tentamenperiode bij elkaar en geeft elke student een advies over de studievoortgang. Na het eerste jaar geeft de commissie een studieadvies (A,B,C of D advies). Een A of B advies impliceert dat de student geschikt is voor de studie en deze ook in een normaal tempo kan voltooien. Onder meer de vaste instructeurs van de informatica-instructies en begeleiders van het wiskundepraktikum hebben zitting in deze commissies. Zij kennen de studenten individueel, en brengen waar relevant de nodige nuancering op de tentamengegevens aan.
2.6 De Kernpunten van het Ontwikkelingsplan 1993-1996
Met de kernpunten uit het Ontwikkelingsplan TUE kan de faculteit zich in grote lijnen verenigen:

A. De propedeuse is eenjarig.

B. Het eerste trimester is van onschatbare waarde.

C. Duidelijkheid geeft studenten zekerheid.

D. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, dus snelle verwijzing van studenten bij gebleken ongeschiktheid voor een studie.

E. Bij het net niet halen van een voldoende, moeten snel nieuwe tentamenmogelijkheden geboden worden om verdere vertraging te voorkomen.

F. Meer overleg tussen studenten en studie-adviseurs voorkomt problemen.

G. Inschakelen van docenten en ouderejaars studenten als mentoren en tutoren werkt stimule­rend.

H. Onnodige hindernissen in de studievoortgang moeten door de faculteiten opgeruimd worden.
De aanbeveling snel nieuwe tentamenmogelijkheden te organiseren (E.) acht men niet nuttig. Een argument dat hierbij gebruikt werd was dat een hertentamen maken ten koste gaat van de aandacht van de student voor het op dat moment aangeboden onderwijs, waarmee een ketting van studievertraging gecreëerd kan worden.

Doordat er relatief weinig studenten zijn in de eerste fase technische wiskunde, is er automatisch veel contact tussen studieadviseur en student.

Het werken met "vaste" instructiegroepen in het eerste jaar technische informatica bevordert het contact tussen de instructeurs/P-coördinator en de studenten.

Verder kent de sector wiskunde voor tweede jaars een mentorensysteem; groepjes studenten worden begeleidt door een docent.

figuur 1:

Aantallen eerstejaars studenten studierichting P-fase (1e jaars CUR) TECHNISCHE INFORMATICA

1 decembergegevens CBS (Statistisch Jaarboek TUE 1992: tabel 1.1)

figuur 2:

Frequentieverdeling van het gemiddelde VWO-examencijfer (in procenten) van de eerstejaars studenten WO met een VWO-opleiding voor Wsk, Inf en TUE-totaal (SJS 1992 tabel 2.2a)

figuur 3:

Aantallen ingeschrevenen TECHNISCHE INFORMATICA

1 decembergegevens CBS (Statistisch Jaarboek TUE 1992: tabel 1.2)

figuur 4:

P-rendementen TECHNISCHE INFORMATICA cohorten 1987-1988 t/m 1991-1992

Statistisch Jaarboek TUE 1992 tabel 3.2

figuur 5:

D-rendementen TECHNISCHE INFORMATICA cohorten 1985-1986 t/m 1989-1990

Statistisch Jaarboek TUE 1992 tabel 3.5

figuur 6:

Aantallen eerstejaars studenten studierichting P-fase (1e jaars CUR) TECHNISCHE WISKUNDE

1 decembergegevens CBS (Statistisch Jaarboek TUE 1992: tabel 1.1)

figuur 7:

P-rendementen TECHNISCHE WISKUNDE cohorten 1987-1988 t/m 1991-1992

Statistisch Jaarboek TUE 1992 tabel 3.2

figuur 8:

D-rendementen TECHNISCHE WISKUNDE cohorten 1985-1986 t/m 1989-1990

Statistisch Jaarboek TUE 1992 tabel 3.5
figuur 9:

Aantallen ingeschrevenen TECHNISCHE INFORMATICA

1 decembergegevens CBS (Statistisch Jaarboek TUE 1992: tabel 1.2)

figuur 10:

Aantallen eerstejaars studenten studierichting P-fase (1e jaars CUR) TUE TOTAAL

1 decembergegevens CBS (Statistisch Jaarboek TUE 1992: tabel 1.1)


3 Onderzoek
3.1 Algemeen
Het onderzoek van de faculteit is gericht op industriële en maatschappelijke toepassin­gen van de wiskunde en de informatica.

De faculteit streeft ernaar dat de wiskundesector zich manifesteert als een wiskundig centrum in een technische omgeving. Via het Instituut Wiskundige Dienstver­lening Eindhoven bestaan veel contacten met het bedrijfsleven. De faculteit kiest met betrekking tot het wetenschappelijk onderzoek voor die terreinen waar het duidelijk is dat zij de mogelijkheid heeft onderzoek op internationaal niveau te bedrijven.

Het informatica-onderzoek van de faculteit richt zich op het specificeren, ontwerpen en het construeren van systemen en programma's. De zwaartepunten van het informatica-onderzoek blijven programmeren, parallellisme en informatiesystemen. De aandacht voor het deelgebied technische toepassingen binnen informatiesystemen neemt toe en een nauwe samenwerking met de wiskundesector en de andere faculteiten wordt beoogd.
De faculteit voert een krachtig stimuleringsbeleid m.b.t. onderzoek. De aan de faculteit toegewezen middelen worden gesplitst in een vast deel ter financiering van structurele taken en een met de toewijzing fluctuerend deel (marge) ter financiering van tijdelijke activiteiten. Deze marge wordt met succes aangewend om extra aio's, research fellows en postdocs aan te stellen. De faculteit heeft 21 structurele aio-plaatsen beschikbaar. Eind december waren 31 aio-plaatsen op de eerste geldstroom bezet. In het verslagjaar hebben 11 research fellows en 7 postdocs de faculteit bezocht. De splitsing van de aan de faculteit toegewezen middelen geeft de faculteit de nodige flexibiliteit om het onderzoek te stimuleren.
3.2 Relatie van het facultaire onderzoekbeleid met het instellingsbeleid en met het maat­schappelijk gebeuren
Het VF-onderzoek is te karakteriseren als fundamenteel en technologisch, aansluitend bij het profiel van de TUE. Het technologisch karakter komt tot uitdrukking in aspecten als ontwerp­methodiek en wiskundige modelvorming, ontwikkeling van methoden en technieken voor de analyse van praktijkproblemen, en bruikbaarheid van het `eindpro­dukt'.

Het service-onderzoek van de faculteit is voornamelijk toepassingsgericht van karakter.

De aansluiting bij het maatschappelijk gebeuren wordt versterkt door samenwerking met andere faculteiten en intensieve samenwerking met de lokale industrie. Een aantal medewerkers is, dikwijls in adviseursfunkties, direct bij de industrie betrokken. Verder worden contacten met de industrie onderhouden door deeltijdhoogleraren die hun hoofdtaak in de industrie hebben. Ook via het Instituut Wiskundige Dienstverle­ning Eindhoven (IWDE) bestaan er veel contacten met het bedrijfsleven. De taken van het instituut worden uitgevoerd door een facultaire werkgroep. Deze werkgroep is belast met de acquisitie en uitvoering van het service-onderzoek en het contractonder­zoek ten behoeve van de industrie.

Grote waarde hecht de faculteit ten slotte aan het samenwerkingsverband ECMI (European Consortium for Mathematics in Industry), in het kader waarvan de ontwer­persopleiding Wiskunde voor de Industrie wordt gegeven. Dit consortium heeft ten doel het gebruik van wiskundige modellen in de industrie te bevorderen, en industriële wiskundigen op te leiden om aan de groeiende vraag naar zulke experts tegemoet te komen, een en ander op Europese schaal.

De faculteit participeert in de TUE concentratiegebieden `Fundamentele programmering', `Produktie- en logistiek management' en `Discrete wiskunde'.

Ontwikkelingen m.b.t. de vorming van onderzoekscholen zijn beschreven in 1.1.


3.3 Beleid ten aanzien van tweede en derde geldstroom
Het beleid is er op gericht om het aantal aio's in de sector Wiskunde en in de sector Infor­matica op te voeren. De huidige formatie van de wetenschappelijke staf is voldoen­de om een groeiend aantal promovendi te begeleiden. De eerder vermelde marge wordt aangewend om het contingent

aio's te vergroten. De aanvragen voor extra aio-plaatsen worden ter advisering voorgelegd aan de Commissie voor de Wetenschaps­beoefening. Het advies van de commissie dient, naast inhoudelijke advise­ring, ook aan te geven of het onderzoeksproject in principe voor subsidiëring via de tweede geldstroom in aanmerking kan komen. Zo ja, dan zal bij de toewijzing van de aio-plaats de aanvrager er eerst dan over mogen beschikken nadat het onderzoeksproject daadwerkelijk ter subsidiëring is ingediend. Werving geschiedt doorgaans via NWO en STW. De tweede geldstroommiddelen waren in het verslagjaar grotendeels bestemd voor aanstellin­gen van aio's ter ondersteuning van het onderzoek.


In haar meerjarenplan 1993-1997 "Een organisatie op maat" heeft NWO de wens uitgesproken een agendabepalende rol te spelen bij de ontwikkeling van het Nederlandse onderzoek. Het Algemene Bestuur van NWO meent dat stichtingen met een jaarbudget van minder dan vier miljoen gulden niet in staat zullen zijn dit beleid naar behoren uit te voeren. Daarom neemt het zich voor de erkenning van zulke stichtingen per 1 januari 1994 in te trekken (dit betekent intrekking van de geldgevende rol), tenzij deze overtuigd kunnen aantonen de doelstellingen ook met een kleiner exploitatiebudget doelmatig te kunnen bereiken. Binnen het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen gaat het om de stichting SION en de landelijke Activiteiten Wiskunde (LAW) van de SMC.

De Wetenschapscommissie (WEC) meent dat de SMC moet inspelen op het nieuwe NWO-beleid en de daaruit voortvloeiende voornemens (dit gebeurde al voor een deel) door:

- aanstelling van meer post-doc's in plaats van oio's;

- meer te werken met programmatische steunvormen, zoals aandachtsgebieden;

- geconcentreerde toewijzingen van meer dan één post-doc of oio aan projectleid­ers;

- wijziging van aanvraag- en beoordelingsprocedures;

- de rol van de Wetenschapscommissie te herzien.

De WEC heeft in de lijn met het bovenstaande met onmiddellijke ingang een koers­wijziging ingezet. De moeilijkste, maar in dit kader noodzakelijke beslissing was voor 1993 geen oio-projecten te honoreren, de normale aanvraagronde 1994 te laten vervallen en de vrijkomende ruimte te gebruiken voor het instellen van nieuwe aandachtsgebieden.

De WEC betreurt het dat hierdoor de werkgemeenschap - en beoordelingscommissie hun inspanning voor de aanvraagronde 1993 voor niets hebben geleverd.

De hierboven beschreven ontwikkelingen zullen zeker repercussies hebben t.a.v. het facultaire beleid m.b.t. de tweede geldstroom.


Derde geldstroomprojecten worden geworven en uitgevoerd indien het daarmee gepaard gaande onderzoek conformeert aan het onderzoekplan van de faculteit en indien voldoende expertise aanwezig is. De faculteit tracht hierdoor te bereiken dat vanuit de praktijk het onderzoek voldoende gestimuleerd wordt en dat fundamentele resultaten snel hun weg vinden naar praktische toepassingen.

De faculteit voert een stimulerend beleid ten aanzien van de uitbreiding van externe contacten.

In de sector Wiskunde bestaan er via het IWDE veel contacten met het bedrijfsleven. De taken van het IWDE worden uitgevoerd door een facultaire werkgroep. Deze werkgroep is belast met de acquisitie en uitvoering van het service-onderzoek en het contractonder­zoek ten behoeve van de industrie.

In de sector Informatica is een medewerker werkzaam om de contacten met het bedrijfsleven te bevorderen en werving van contractonderzoek te intensiveren.


3.4 Onderzoeksinspanning en resultaten
De onderzoeksinspanning over de laatste 5 jaar is met ruim 10fte toegenomen (zie figuur 111). Deze toename is veroorzaakt door een groei van de 2e geldstroom, een toegenomen toewijzing van financiële middelen (B-deel) en een effectieve aanwending van de financiële marge.

Het aantal dissertaties vertoont over de afgelopen 5 jaar grote fluctuaties (zie figuur 12). In 1992 heeft een record aantal dissertaties plaatsgevonden. De faculteit streeft naar een stabilisering van het aantal dissertaties per jaar.

Het beleid van de faculteit om interne publicaties zo veel mogelijk aan te bieden als publicatie aan wetenschappelijke tijdschriften heeft geresulteerd in een toename van vooral het aantal wetenschappelijke publicaties (zie figuur 13), en een afname van het aantal vakpublicaties (zie figuur 14).
Figuur 11
Onderzoeksinspanning Faculteit Wiskunde en Informatica in manjaren wetenscghappelijk personeel; 1e, 2e en 3e geldstroom totaal

Figuur 12:

Wetenschappelijk output Faculteit Wislunde en Informatica

Aantallen dissertaties in de categorieën I, II en III: totaal

Figuur 13:

Wetenschappelijk output Faculteit Wisklunde en Informatica

Aantallen wetenschappelijke publikaties

Figuur 14:

Wetenschappelijk output Faculteit Wiskunde en Informatica

Aantallen vakpublikaties



Download 1,11 Mb.

Do'stlaringiz bilan baham:
1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   19




Ma'lumotlar bazasi mualliflik huquqi bilan himoyalangan ©hozir.org 2024
ma'muriyatiga murojaat qiling

kiriting | ro'yxatdan o'tish
    Bosh sahifa
юртда тантана
Боғда битган
Бугун юртда
Эшитганлар жилманглар
Эшитмадим деманглар
битган бодомлар
Yangiariq tumani
qitish marakazi
Raqamli texnologiyalar
ilishida muhokamadan
tasdiqqa tavsiya
tavsiya etilgan
iqtisodiyot kafedrasi
steiermarkischen landesregierung
asarlaringizni yuboring
o'zingizning asarlaringizni
Iltimos faqat
faqat o'zingizning
steierm rkischen
landesregierung fachabteilung
rkischen landesregierung
hamshira loyihasi
loyihasi mavsum
faolyatining oqibatlari
asosiy adabiyotlar
fakulteti ahborot
ahborot havfsizligi
havfsizligi kafedrasi
fanidan bo’yicha
fakulteti iqtisodiyot
boshqaruv fakulteti
chiqarishda boshqaruv
ishlab chiqarishda
iqtisodiyot fakultet
multiservis tarmoqlari
fanidan asosiy
Uzbek fanidan
mavzulari potok
asosidagi multiservis
'aliyyil a'ziym
billahil 'aliyyil
illaa billahil
quvvata illaa
falah' deganida
Kompyuter savodxonligi
bo’yicha mustaqil
'alal falah'
Hayya 'alal
'alas soloh
Hayya 'alas
mavsum boyicha


yuklab olish