Woensdag 16 juli : Langau – Horni Lotha
(84,7 km – Totaal 343 km – 1118 hoogtemeters)
Camping U Černého
ápa
Bůh dá den, Bůh dá pokrm.
(Each day brings it own bread).
In tegenstelling tot gisteren rijden we vandaag veel op de gewone weg. Dat maakt het klimmen wat gemakkelijker en het dalen een genot. En omdat we wegen hebben waar weinig auto’s komen, is dat helemaal goed. De route is ook iets minder heftig dan gisteren. We hopen vandaag iets meer kilometers te kunnen maken terwijl we wel weten dat het reisschema, dat ik thuis achter mijn computer gemaakt heb, echt niet haalbaar is.
Zolang we westwaarts gaan, evenwijdig aan de grens, volgen we nog steeds het voormalig ijzeren gordijn. Wel zien we dat het steeds een beetje welvarender wordt. De tuintjes zijn onderhouden en de huizen zijn minder vervallen dan in het oosten. Blijkbaar is hier meer rijkdom. We passeren mooie dorpjes. Stalky is bijvoorbeeld zo’n mooi grens stadje met een gotische kerk. Uhercie is wat groter en er staat een prachtig kasteel dat ze volop aan het renoveren zijn. Tijdens de communistische periode is veel adel verdreven en was het zelfs verboden om onderhoud aan je huis (of kasteel) te doen.
En Vratenin kan zo meedoen aan de verkiezingen van mooiste dorp van het jaar. Iedereen heeft hier zijn best gedaan het er zo mooi mogelijk uit te laten zien. Het heeft niet voor niets een beschermd dorpsgezicht.
Omdat het zo warm is kopen we vaak wat te drinken. Meestal in dorpswinkeltjes en als je hier binnen stapt, dan gaat de tijd 50 jaar terug. Ze hebben alles maar op een manier die ik alleen uit oude films ken. Veel stof erop, nog ingepakt in de grootverpakking en in stellingen. Bij ons zie je soms mensen aan de (gratis)koffie bij de coop. Hier hangen altijd wel mannen, met dikke buiken, rond en ze zijn aan het bier. Ook ‘s ochtends.
Ik vind het lastig om contact te krijgen met de Tsjechen. Ze zijn erg gesloten. Zelfs na een ‘dobri den’ (goedendag) lukt het niet een praatje te maken. Ik spreek geen Tsjechisch en zijn spreken niets anders dan Tsjechisch. Ook de jongeren niet. Die zouden toch wel een vreemde taal leren op school? Als ik ze aanspreek dan deinzen ze haast fysiek terug. Dat maak ik meestal alleen maar mee aan het einde van de vakantie als ik de lucht niet meer uit mijn kleren krijg. Maar we blijven vrolijk groeten. Meestal met ‘Ahoy’ (wat wel een beetje vreemde begroeting is aangezien Tsjechië volgens mij nooit zeevarend is geweest).
De Tsjechische taal klinkt onbegrijpelijk voor mij. En het ziet er ook onbegrijpelijk uit. De verhouding klinkers en medeklinkers is net andersom. En dat strooien ze ook nog kwistig met dakjes en streepjes boven de letters. Ik kan er niets mee.
Slavonice is een iets groter stadje. Het heeft een centraal plein met mooie huizen eromheen. En met middeleeuwse graffiti. Dat probleem is dus niet van deze tijd. We zien voor het eerst ook meer toeristen. Maar weinig buitenlanders. De meeste toeristen zijn hier Tsjechisch. Overigens trekken wij ook regelmatig bekijks. Er zijn wel genoeg fietsers, maar niet op onze manier. De Tsjechen gaan meestal in een hutje op de camping of in een pension. En niet met een volledig huishouden zoals wij.
Om half twee zijn we in Stare Mesto. Dit was het originele einddoel van gisteren. Dat hadden we dus never-nooit-niet gehaald. De straat wordt opnieuw geasfalteerd. Toch moeten we er langs, omrijden is geen optie. Hiermee laten we verse sporen achter in de straat. Dat zal de komende jaren wel hobbelen.
Via een cache komen we weer bij een prachtig kappelletjes in bos. Anders waren we hier zo voorbij gereden. Het is vlak bij kasteel Landstejn, een van de grotere toeristische attracties in deze buurt. Het middeleeuwse kasteel bewaakte de grens tussen Moravië, Bohémia en Oostenrijk. In 1771 brandde het af, maar de restanten zijn de moeite waard.
In Nova Bystrice kopen we eten voor de avond. Terwijl Saskia boodschappen doet, merk ik dat er open wifi is. Daar maak ik graag gebruik van om de achterstallige reisverslagen te posten,
Dan is het nog maar een kleine 10 km naar camping. Dit loopt weer door een nationaal park. Ze noemen het ook wel Tsjechisch Canada. Een mooi oud bos wat een serene rust uitademt. Het is genieten om er doorheen te fietsen. De camping ligt middenin dit park. Dat vond ik al wat verdacht, en als we hem bereiken dan wordt mijn vermoeden bewaarheid.
Er staan wat huisjes te vervallen en het gras is niet gemaaid. In het naastliggende gebouw is niemand thuis en alles zit dicht. Nu zouden we kunnen wildkamperen maar ik heb nauwelijks water meer bij me. Er zit niets anders op dan doorgaan. Op zich is dit niet zo’n ramp want Jindrichuv Hradec ligt maar 15 kilometer verderop. Daar is vast wel een pension en als we eerder wat geschikts zien, dan nemen we dat.
De weg door het bos komt uiteindelijk langs een hutje waar ze koffie en bier schenken. Daar informeren we even of zij een camping weten. De uitbater neemt voornamelijk zijn eigen goederen af en heeft een kegel van jewelste. Communiceren gaat ook hier lastig. Uiteindelijk weet ik duidelijk te maken dat we een camping zoeken en hij weet aan te duiden waar die is. Gezien zijn toestand vertrouwen we dit niet helemaal en besluiten we toch maar de route te volgen.
Een stukje verderop komen we langs een fietsroute bord en verrek…, er staan ook overnachtingen op. Het lastige is wel dat het symbooltje van een tentje niet alleen een camping kan betekenen maar ook een pension of een hotel. Toch komt het aardig overeen met de beschrijving van de drinkebroer dus we besluiten er maar heen te gaan.
Het blijkt een hotel te zijn. Een van de gasten kan voor ons vertalen want ook hier leren ze geen vreemde talen op school. We vragen hier nog naar de camping maar ze weten van niets. En ook alle kamers zitten vol. Als we uitleggen dat we te moe zijn om verder te gaan, mogen we in de tuin kamperen. Douchen kan in de sauna. De waard is wel slim genoeg om hier 150 kronen voor te vragen. Bijna net zo duur als bij het sportveld een paar dagen geleden. Toch zijn we hier blij mee.
We zetten het tentje op en douchen. Het is inmiddels half acht en we moeten nog koken. Dat wordt een geïmproviseerd maal van vis, tomaat en noedels. En wat komkommertjes erbij. Het sneue is dat we bij net hotel voor €4 uitgebreid kunnen eten. Maar het eten is nu eenmaal gekocht en niet houdbaar tot morgen. Het is tegen onze principes om dit weg te gooien. Uiteindelijk smaakt het prima.
De volgende uitdaging is de afwas. Dat kunnen we niet bij het hotel doen. Ook daarvoor is een oplossing, we hebben sinds kort een opvouwbare wasbak en daarmee klaren we de klus.
En omdat de muggen ook aan tafel gaan kruipen we op tijd in het tentje. Morgen is er weer een dag.
Donderdag 17 juli : Horni Lotha - Tabor
(67,5 km – Totaal 411 km – 715 hoogtemeters)
Autokamp Mili Jordan
Do zavřených úst nevletí moucha.
(A closed mouth catches no flies)
Het is erg vochtig als we opstaan. De was is alleen maar natter geworden en van de tent druipt het water naar beneden. We hangen daarom alles maar even in de zon terwijl we ontbijten.
We zijn vrijwel meteen na vertrek in de stad Jindrichuv Hradec. Dit is meteen de grootste stad die we tot nu toe tegenkomen. Het heeft van oudsher op een kruispunt van wegen gelegen en is daardoor gegroeid. Het is jammer dat het centrale plein zo ontsiert wordt door blik want de huizen aan dit plein zijn erg mooi.
We fietsen even door de stad heen en nemen de grandeur in ons op. Heel anders dan in het oosten van Tsjechië waar alleen de kerk er mooi uitziet. Ook hier is natuurlijk weer een kasteel, deze keer met molen. Als we de stad verlaten zitten we niet op de ‘Greenway’, maar op een van de alternatieven. En dat is jammer want dit is gewoon een autoweg. Na een paar kilometer kunnen we weer op de route aansluiten.
Dat brengt ons in Studnice. Uit ervaring kunnen we zeggen dat daar niets is. Alleen één oorlogsmonument voor beide wereldoorlogen. Het is in deplorabele staat. Blijkbaar zijn alle veteranen, die het moeten onderhouden, dood. Voor ons is het een mooi plekje voor de koffie. Deze keer met Tsjechische koeken.
Als we Studnice verlaten zien we ineens een stenen cirkel. Daar doe je ons altijd een plezier mee. We wisten niet dat die hier ook waren. Het gras binnen de cirkel staat tot heuphoogte maar dat maakt hem alleen maar mooier. Helemaal blij fietsen we verder.
Zonder kasteel doe je hier niet mee. We bewonderen het kasteel van Pluhuv Zdar en daarna die van Cervena Lotha. Vooral die laatste ligt er erg mooi bij in zijn rode kleur. En dat vinden een hoop andere mensen ook want het is hier druk.
Het boekje verbaasd ons telkens weer door zijn bijzondere taalgebruik. In Dirna is een ‘devotional pillar’. We zijn wat teleurgesteld als het gewoon een oorlogsmonument is. Ongeveer dezelfde als waar we koffie bij hebben gedronken. We zijn er zo klaar mee.
In Tupcapy doen we een tweede koffie en een broodje op de stoep van de ‘Church of St James’, terwijl de huisvrouwen achter ons het gazon maaien. We hebben wel eens rustiger gezeten.
Ons ons heen zien we weer een vergadering van donkere wolken ontstaan. We lijken de dans aardig te ontspringen maar als we van Plana naar Lom fietsen moeten we toch even schuilen in een bushokje. Het blijft wat regenen, dus de jas gaat aan. Later horen we dat we geluk hebben gehad. Het heeft gehoosd, inclusief bijbehorende storm.
In Tabor dalen we helemaal af naar de rivier. Dat dalen is wel lekker, maar het centrum van Tabor ligt bovenop een heuvel. We moeten uiteindelijk ook weer omhoog want dat centrum willen we graag zien.
Tabor is nog groter dan Jindrichuv Hradec en nog mooier. Het staat al mee dan 600 jaar boven de rivier de Luznic. De legendarische krijger Jan Zizka heeft de stad groot gemaakt. Het centrale plein is dan ook naar hem genoemd. De huizen aan dit plein zijn weer prachtig. We kijken onze ogen uit.
Iets ten noorden Tabor kunnen we op autokamp ‘Mali Jordan’ terecht. Hoe dichter we bij Praag komen, hoe duurder het wordt. Hier betalen we 264 Kr. inclusief drie keer douchen. Hier komen we ook andere Nederlanders tegen. Een vader met zijn zoon die gemiddeld 125 km (!) per dag doen. Verder is het niet druk op de camping.
Ook hier koken we zelf weer een maaltijd. Helaas begint het aan het einde te regenen zodat we het toetje in de tent moeten eten. De regen duurt maar een half uurtje dus voor het donker wordt kunnen we nog afwassen en opruimen. Ik zit nog even bij de aanpalende kroeg, maar ook die sluit om negen uur, dus we liggen er vroeg in vandaag.
Vrijdag 18 juli : Tabor – Tynec nad Sazavou
(71,8 km – Totaal 482 km – 1015 hoogtemeters)
Camping SK Fercom
Nežeň se očima, ale ušima.
(Choose a wife rather by your ear than by your eye)
Regende het gisteren nog, vandaag is het weer strak blauw. Maar zo’n heldere nacht betekent weer een hoop vocht. Om half negen is alles droog genoeg om in te pakken. Alleen de was gaat nat mee, maar die drogen we onderweg wel.
Bij Borotin komt het fototoestel voor het eerst uit de tas vandaag. Je wordt een beetje blasé van alle uitzichten, daardoor maak ik veel minder foto’s dan de eerste dagen. Maar de beschrijving geeft aan dat Borotin een ‘picturesque village’ is en dat kan ik helemaal beamen.
In Cerveny Ujezd gaan we op zoek naar villa Vallila. Hier schijnen mooie sculpturen in de muren verwerkt te zijn. Na wat vragen vinden we het. En het zijn inderdaad mooie sculpturen. We waren al nieuwsgierig hoe je ‘the rapid passage of time’ en ‘how time causes wrinkles’ zou moeten weergeven. Nou zo dus! Helaas staat het gebouw in de steigers dus er is geen goede foto van te maken.
Sedlec-Prcice is een tweeling dorp. Net zoiets als Baflo en Rasquert maar dan wat groter. We komen eerst in Prcice. Dat heeft een mooi groot plein, maar weinig schaduw.
Met deze temperaturen is het bakken en braden hier. We aanschouwen het vanuit de schaduw en gaan even op zoek naar de ‘Prcice clodhopper’. Die kun je verdienen bij de jaarlijkse wandeling van Praag naar Prcice. Bijzondere lui, die Tsjechen…
Onderweg doen we nog een broodje. Op een plek waar alles bij elkaar komt binnen één foto. Als je goed kijkt zie je het bordje van de Greenway, een vereringsbeeld (toch wel een kenmerk van dit land, er staat er een om de honderd meter), onze vervoersmiddelen, de was aan de lijn (tekenend voor hoe we leven als zwervers) en wijzelf. Ook komen we hier een Engels echtpaar, Jack en Nicola, tegen waar we een praatje mee maken. Ze zijn al drie (!) jaar onderweg, door heel Europa trekkend. Op de fiets.
Het gebied waar we nu doorheen gaan is ook een wintersport gebied. Dat zien we aan de bordjes voor de skiliften en soms zie je ook een ski helling, vrij gemaakt van bossen. Het tekent een beetje de dag wan vandaag moesten veel klimmen, voor ons gevoel.
Maar vanaf Neveklov is het voornamelijk dalen. Neveklov is een mooi stadje. Hier weten ze wel hoe je een centraal plein mooi moet inrichten. Alleen zijn ze in Neveklov een beetje in de barok blijven hangen. Een barokken kerk met barokken poorten en op het plein een barokken plaque. Voor mij iets te barokkig.
In Tinec nad Sazavou treffen we voor het eerst een vollere camping. We betalen 140 Kr. om rondom een sportveld te mogen kamperen. We kunnen gebruik maken van de sanitaire faciliteiten van het sportveld. Het ligt langs een rivier en er staan ook legio kanovaarders. Wel gezellig zo. Voor de douche betalen we nog 70 Kr. Hiervoor zitten drie generaties dames die de sleutels beheren van de douche. Na betaling, lopen ze mee om de deur te openen. Niet alleen de camping is gezellig, ook de douche. Het zijn er twee naast elkaar dus we kunnen tegelijk douchen.
‘s Avonds gaan we eens een keer uit eten. Het is onze trouwdag en dat moet gevierd worden. Dat lukt prima met een goede maaltijd.
Als we teruglopen zien we van verre al de zwarte wolk boven de camping hangen. En dat is geen regenwolk. Het is er nog weer voller geworden en velen stoken een vuurtje of een BBQ op. En terwijl de duisternis valt, kijken we uit over het veld. En we denken; het was goed zo vandaag.
Zaterdag 19 juli : Tinec nad Sazavou – Praag
(49,4 km – Totaal 532 km – 466 hoogtemeters)
Caravan Camping Praha
Vyhni se opilému, jakož i bláznu.
(Avoid a drunkard as well as a fool.)
Afgelopen nacht was een van de slechtste van mijn leven. Ik had al verteld dat het hier heel druk is op de camping. En veel kampvuurtjes. En waar kampvuren zijn materialiseren automatisch gitaren. Ook bij de groep naast ons. Helaas. Nu vind ik wat gitaarspel en gezang -even- niet erg. Maar als je denk dat je Kurt Cobain bent en zingt als manke Nelis én dit blijft volhouden tot half een, dan heb ik er wel even genoeg van gehad. Dan mag van mij de gitaar wel in het kampvuur. En in dit geval de zanger ook. Maar dit was nog niet het ergste van deze nacht.
Soms schrik je een beetje. Soms wat meer. Wat hartkloppingen en dan is het weer goed. En soms schrik je héél erg. Een moment van pure paniek. Dit was zo’n moment.
Om half vier wordt ik -deels- wakker. Saskia is aan het gillen en duwt iets weg bij de ingang van de binnentent. Ik weet niet wat het is, maar ik veer omhoog en voel iets hards bij diezelfde ingang. En dat kan helemaal niet. Want daar hoort alleen lucht te zijn. Ik begin het ook weg te duwen en meteen begin ik ook te schreeuwen. Dat gaat zo een minuut door. We schreeuwen en we duwen ‘iets’ weg. Het lijkt een scène uit een aflevering van Scooby Doo.
Ik ben eigenlijk nog in slaap maar het lijkt een nachtmerrie en het lichaam giert van de adrenaline. We komen erachter dat er een man in ons voortentje zit. Ik zit tegen zijn hoofd aan te duwen. Hij zit op de knieën. We doen de rits open en kijken. Hij blijft eerst naar beneden kijken. Dan kijkt hij ons met lodderige ogen aan. Ik was bang dat hij ons wilde overvallen. Maar hij blijkt zo dronken te zijn als een tor. Waarschijnlijk vergist hij zich in de tent. Hij spreekt geen Engels en geen Duits. Langzaam ontstaat er wat verstandhouding. Op het moment dat hij zijn hand uitsteekt en we handen schudden, weet ik dat we eruit zijn. Nu hoeven we hem alleen nog de tent uit te werken. Dat lukt na een tijdje. Ik zet hem in de goede richting en hij waggelt die kant op. Even ben ik bang dat hij in het water valt, maar het gaat goed. Je begrijpt dat de slaap hierna niet snel meer komt. Een traumatische ervaring en het duurt dan ook een dag of wat voor we hierover zijn. Een paar uur later staan we op, drogen de tent en vertrekken. Hier zijn geen goede herinneringen gemaakt. Toch was het een mooi plekje.
De route naar Praag is niet zo lang meer. Vandaag staan ongeveer 50 kilometer op het programma. Waarvan de laatste 20 eigenlijk door, de buitenwijken van, Praag lopen. Onderweg zien we niet heel veel bijzonders. Het hart zit al in Praag. Toch staan we even stil bij een golfclub in Stirin. Een prachtig gebouw.
Ik ben elke keer weer verbaasd hoe gemakkelijk je zo’n grote stad binnenkomt. We fietsen kleine stukjes door woonwijken, maar het grootste deel gaat door bossen en parken. En soms door het water.
We hebben goede berichten gehoord over de camping (Caravan Camping) op het schiereilandje in de Moldau (Vltava). En ze blijken helemaal te kloppen. We komen op een mini veldje met uitzicht over de rivier. De douches zijn perfect, de fietsen kunnen binnen gestald worden en we kunnen onze elektronische spulletjes opladen bij de receptie. Het is wel iets prijziger (320 kr. per nacht) dan wat we eerder betaalden, maar ik vind het elke kroon waard.
Bij binnenkomst krijgen we een beschrijving (in het Nederlands!) hoe je met de tram (enkele reis 32 kr.) in de stad komt. En dat doen we ‘s middags dan ook. Praag is fantastisch. Maar daarover op de volgende bladzijden meer.
Zondag 20 juli : Praag
Caravan Camping Praha
Co můžeš udělat dnes, neodkládej na zítřek.
(Wat je vandaag kunt doen, daar moet je niet tot morgen mee wachten. )
Het was fantastisch in Praag. Het is zondermeer de mooiste stad die ik ooit heb mogen bezoeken. Wat een prachtige gebouwen. Wat een mooie straatjes. Wat een gezelligheid. Maar ook, wat een hitte. En wat een drukte.
We hebben geen musea bezocht maar ons meer laten (ver)leiden tot de geest van de stad zelf. De foto’s spreken voor zich. En een paar details.
-
Er was een Hara Krishna bijeenkomst. Niet dat ik erbij wil, maar die lui weten wel van feestvieren zeg.
-
Het was zo heet dat er continu tankauto’s rondreden die water spoten. En iedereen ging daaronder.
-
Mooi vond ik de oude markt met de astronomische klok.
-
Mooi vond ik een aantal gebouwen.
-
We hebben ons twee keer laten verwennen door een Thaise massage. Een keer het onderstel en een keer de rug en schouders.
-
Alleen al op een terrasje gaan zitten kost geld. En de fooi die tellen ze vast bij de rekening op. Het waren opeens weer West-Europese prijzen.
-
Bij het pinnen werd ik op het verkeerde been gezet. Normaal staat er 1000 (€40), 2000 (€80). Hier staat er een nul meer waardoor ik ineens met €800 aan kronen sta.
Maar voor de rest een geweldige dag gehad.
Maandag 21 juli : Praag – Komarov
(67,6 km – Totaal 599 km – 581 hoogtemeters)
Pension Sokolovna
Chudobná to myš, co jen jednu díru má.
(It is a poor mouse that has only one hole.)
Na dagen van hitte is er nu minder goed weer voorspeld. Vannacht vielen er een paar druppels op de tent. En er was een harde donderslag, maar daar bleef het dan ook bij. We rijden met tropische temperaturen Praag ook weer uit. We zijn nu van de Greenway af en zitten op de route van de Europafietsers. Hiermee volgen we eerst de rivier de Moldau een tijdje. Een mooi fietspad wat kwistig gebruikt wordt door skaters, fietsers en hardlopers.
Het boekje bevat minder informatie dan het Greenway boekje terwijl er genoeg te zien is. Bijvoorbeeld het klooster bij Lety. En al die leegstaande fabrieken hier. Wat produceerden die? En waarom doen ze dat nu niet meer?
Na Revnice wordt het een aaneenschakeling van dorpjes. Of eigenlijk een groepje huizen. We zien geen scholen. En weinig dorpsplein. En geen grote kerken meer. Hing er ten oosten van Praag nog op elke straathoek een Jezus of Maria, hier moet je ze met een vergrootglas zoeken. Het landschap is ook anders. Was het in het oosten nog bezaaid met korenvelden, hier zie je wat meer veeteelt. En ook grote stukken braakliggende grond. Wat meer beboste hellingen en daar tegenaan een dorpje dat een Oostenrijkse uitstraling heeft.
Een enkel dorpje heeft een winkel. Daar kijken we naar uit. Als de oranje-witte kleuren van de Coop in zicht komen, zijn we helemaal blij. Door de warmte blijf je drinken en water smaakt op den duur niet meer. We mixen het dus met wat anders. Soms cola, soms sinas en soms ijsthee.
Een van de dorpjes die eruit springt is Neumetely. Een langgerekt geheel dat goed onderhouden huizen, tuintjes en een straatbeeld heeft. En een Coop. Iets verderop zien we een paar Nederlandse fietsers staan. We stoppen om even een praatje te maken en het blijkt een collega te zijn van mij. Harm-Jan Fonk is samen met zijn kinderen en zijn zus de route aan het fietsen. Bijzonder om hem hier tegen te komen. We wisselen wat informatie uit en gaan weer elk onze kant op.
De weg daarna valt een beetje tegen. Een drukke autoweg, die doorloopt tot het eindpunt van de dag. De landschappen zijn nog steeds aardig. Maar de weg gewoon minder leuk. Horrovice is een grotere stad. We kijken even bij het klooster en het kasteel.
Daarna door naar ons eindpunt van de dag. Dat is Kamarov. Hier is geen camping dus we moeten op zoek naar een pension. In het boekje staan wel adressen, maar niet op mijn GPS. Iemand aanspreken in het dorp geeft eerst weinig response. Soms rennen ze gewoon weg. Niemand spreekt wat anders dan Tsjechisch. Ook de jongeren niet. Ze ratelen wat in het Tsjechisch. Als ik dan in het Nederlands terug praat, krijgen ze door dat dit niet werkt. En ondanks dat het een gat van niets is, herkennen ze de adressen ook niet. Uiteindelijk weet een dame ons naar het ’hostel’ te leiden. Een oudere dame, die toch al niet moeders mooiste is, zonder voortanden doet de deur open. Ze runt geen hostel meer, het is nu een pension.
Het is een oude school waar wat slaapkamertjes in gemaakt zijn. Daar krijgen wij er een van en het lijkt niet veel soeps. Toch zijn we er blij mee want de lucht was eerst dreigend, maar nu gaan alle sluizen open. De fietsen kunnen in de hal staan en we douchen samen in de kleedkamer van de gymzaal. Een fijne douche. We betalen hier 200 kr. voor en eenmaal geïnstalleerd voelt het gelukkig best goed.
Ondertussen gaat buiten de Zondvloed door. Toch moeten we ook nog eten. In de regen lopen we het dorp in. We kopen ontbijt voor morgen en informeren bij de winkelier. Daar komt geen woord uit. We spreken wat rondhangende jeugd aan. Volgens hun is ‘Restaurant’ kilometers verderop. Gelukkig hebben ze het (al dan niet expres) mis. We lopen nog maar even door en daar is de reddende pizzeria. Niet na kilometers, maar na honderden meters. Ze serveren uitstekende salades en omdat ze wifi hebben rekken we het eten nog wat op met extra kopjes koffie. Zo kan ik de reisverslagen van de afgelopen dagen posten.
Het blijft maar regenen, dus we komen nat weer thuis. In de kamer is het nog lekker warm, dus dat droogt zo. Voor het eerst, sinds een week, weer in een normaal bed. Ik kijk er naar uit.
Dinsdag 22 juli : Komarov – Plzen
(52,3 km – Totaal 652 km – 574 hoogtemeters)
Do'stlaringiz bilan baham: |