Franz Schubert


Wilhelm Müller (Dessau, 7 oktober 1794 – Dessau, 1 oktober 1827) beknopt uit Wikipedia



Download 1,99 Mb.
bet2/4
Sana27.06.2017
Hajmi1,99 Mb.
#17368
1   2   3   4

Wilhelm Müller (Dessau, 7 oktober 1794 – Dessau, 1 oktober 1827) beknopt uit Wikipedia

Duits, romantische dichter. Werd vooral bekend vanwege sociaal-kritische liederen.Vanwege zijn engagement bij de onafhankelijkheid van het Griekse volk, dat toen nog deel uitmaakte van Turkije, kreeg hij de bijnaam de Griechen Müller, hoewel hij nooit in het land is geweest. Deze betrokkenheid kwam door zijn bekendheid met het werk van Lord Byron, dat hem sterk beïnvloedde.Wilhelm Müller werd al tijdens zijn leven (en soms nog vandaag de dag) als een middelmatige dichter afgedaan. Volgens de jongste ideeën werden dergelijke verhalen door censors in de wereld gebracht om schrijvers die (te) populair dreigden te worden de mond te snoeren. Müller was inderdaad een meester in het tussen de regels door uiten van kritiek. De cyclus Die Winterreise (door Franz Schubert op muziek gezet als Winterreise zonder het lidwoord) kan gezien worden als een zoektocht van de eenzame mens naar zichzelf, maar ook als een beschrijving van de door de restauratie "bevroren" maatschappij. Ook van zijn hand verscheen de cyclus Die schöne Müllerin, die eveneens door Schubert is getoonzet.



Losse notities



  • de melodiën kennen twee hoofdaspecten: expressief en verhalend (narratief); soms wordt in de vertolking de melodische lijn geweld aangedaan door een te sterk accent op de expressie; andersom komt ook voor

  • 'Winterreise' is een metafoor, het eigenlijke verhaal vindt plaats in de geest van de hoofdpersoon

  • De W. is primair gedacht voor mannenstem; er zijn versies met sopraan, alt, tenor en bariton

  • bas-bariton stemtype domineert

  • de eerste volledige plaatopname is van de Duitse bariton Gerhard Hüsch (1933)

  • de eerste opname van een zangeres was die van Lotte Lehmann

  • moderne opnamen: Diskau / Gerald Moore, Thomas Quasthoff, Matthias Goerne, Herman Prey, Gérard Souzay, Thomas Hampson, Henk Neven (Hans Eijsackers)…

  • de pianobegeleiding is niet ondergeschikt, maar gelijkwaardig aan de stem

  • de ideale vertolking bestaat niet; persoonlijk houdt ik van een, waar mogelijk, introverte vertolking die diep uit de ziel van zanger en begeleider komt, met een evenwicht aan narratief en expressief; mag niet gekunsteld zijn; de liederen moeten als het ware vanzelf (natuurlijk) uit de ziel opgeroepen worden, maar er moet wel iets gebeuren (spanning) waardoor je als luisteraar op het puntje van je stoel gaat zitten; het karakter van de afzonderlijke liederen moet goed tot uiting komen, ook qua tempi; de cyclus mag geen operaversie worden; het gaat om liederen, d.w.z. poëzie, intimiteit, dixie, pauzes, versnelling, vertraging, hard-zacht, stembeheersing; de melodie van elk lied moet staande blijven, niet sentimenteel, wel gevoelsvol; de cyclus is bestemd voor publiek, d.w.z. er moet een interactie zijn, als kunstenaar voel je die; de begeleider en zanger moeten een duo vormen, soms simultaan aanvullend & aanvoelend; er moet een artistiek spanningsveld gecreëerd worden waarin het wonder gebeurt… ga d'r maar aan staan…

  • Nederlandstalige zangers die de Winterreise op verantwoorde wijze gezongen hebben zijn m.i. Robert Holl, Henk Neven, Werner van Mechelen, Ruud van der Meer, Bernard Kruysen, Tom Sol, Maarten Koningsberger, José van Dam, Max van Egmond, Thomas Oliemans…

  • Een vertaling als van b.v. Jan Rot heeft niet mijn voorkeur; Koot & Bie is komisch

  • Enkele Nederlandstalige pianobegeleiders Gérard van Blerk, Rudolf Jansen, Jos van Immerseel, Hans Eijsackers

  • Precardiën (tenor) heeft de W. o.a. uitgevoerd met gitaarbegeleiding

  • Schubert zelf was bas-bariton (gaf zichzelf een rol in Kantate zum Geburtstag J.M. Vogels)

  • Schubert begon in het jaar voor zijn overlijden aan de Winterreise en zou een officiële uitvoering niet meemaken.

  • De Winterreise als cyclus behelst de droeve geschiedenis over het menselijk tekort

  • Hoewel veel liederen van Schubert gekenmerkt worden door een religieuze verticale lijn, zijn de liederen van deze cyclus vooral horizontaal aards van toon

  • Er zijn wel religieuze momenten, zoals: 'Fremd bin ich eingezogen, Fremd zieh' ich wieder aus.', en 'Gott hatt Sie so gemacht' Even verder in 'Mut' heet het: 'Will kein Gott…'

  • Maar de gedichten handelen alle voor alles over aspecten van de mislukte horizontale relatie

  • De natuur, de dood, dromen, het mysterie… ze zijn wel als motief aanwezig, ze staan ook in dienst van het liefdesthema

  • Een romantische karakteristiek van de Winterreise is de wisselende stemmingsgevoeligheid van de hoofdpersoon aangekondigd en vormgegeven in Die Wetterfahne

  • Bij Jeroen Bosch worden wisselende stemmingen gepersonifiëerd door het koolmeesje (zie De Marskramer)

  • De Marskramer heeft nog andere overeenkomsten met de Winterreise (o.a. isolement, het leven als reis door de eenzaamheid)

  • Het Wanderermotief ook o.a. in De Wandelende Jood, De Vliegende Hollander, Gilgamesj-epos, Homerus, Achilles, Odysseus, Siegfried, Parzival, of Dante… poézie van Slauerhoff…olländer-Wagner-Ho

  • Schubert heeft de romantische poëzie van Wilhem Müller op een hoger plan gebracht, ze getransformeerd, zodanig dat de inhoud ondergeschikt wordt aan de muzikale beleving

  • De liederen van Schubert mogen nooit sentimenteel gebracht worden, behalve als ze sentimenteel zijn

  • Die Schöne Müllerin en De Winterreise hebben beide als hoofdthema 'liefde', maar de Schöne Müllerin is om het verhaal mee te beleven als hoorder en de Wintereise is om te huiveren (om Schuberts eigen woorden te gebruiken)


Thema
Een jonge man (ik-figuur) maakt een winterse voetreis nadat hij afgewezen is door een jong meisje. De herinneringen aan haar stemmen hem droef. Zijn reis wordt een contemplatieve kruistocht waarbij de gedichten de emotieve staties zijn. In een gedesillusioneerde trance-toestand gaat hij zijns weegs met de wetenschap dat het leven voor hem nog slechts een voortdurend zwerven kan zijn. Zijn reis is een eenzaam avontuur door sneeuw en ijs. Alleen zijn schaduw loopt in het maanlicht met hem mee, blaffende honden vormen zijn decor in zijn nachtelijk duister. Agressie, geluk, verdriet, schoonheid, illusie, vertwijfeling, eenzaamheid, verlangen, apathie, dood… zijn ingrediënten van zijn contemplatie. De somberheid domineert. Tenslotte blijft de dood als vooruitzicht over. Alles in het leven heeft niets opgeleverd. Wat het hoogste had kunnen zijn, de liefde, verandert in winterse koude, isolement en eenzaamheid. Het goede, schone en ware zijn illusie. De enige die hem nog wil vergezellen is een kraai. De vogel cirkelt om hem heen… belust op op zijn vlees en gebeente. In zijn wanhoop probeert de ik-figuur onderdak te vinden in een herberg (substituut voor kerkhof), als een ultiem verlangen naar een laatste plek op aarde. Ook dat geeft hem geen respijt. Hij is gedoemd te blijven zwerven. Tenslotte ontmoet hij, aan het eind van zijn winterreis, een oude speelman, personificatie van De Dood, die muziek maakt op zijn lier. Zijn laatste woorden zijn: Vreemde oude kerel, zal ik met je meegaan? Wil je dan mijn liederen op jouw draailier spelen ?



1.

Gute Nacht

(goedenacht)

2.

Die Wetterfahne

(de windvaan)

3.

Gefrorene Tränen

(bevroren tranen)

4.

Erstarrung

(verstarring)

5.

Der Lindenbaum

(de linde)

6.

Wasserflut

(de watervloed)

7.

Auf dem Flusse

(aan de rivier)

8.

Rückblick

(terugblik)

9.

Irrlicht

(dwaallicht)

10.

Rast

(rustpauze)

11.

Frühlingstraum

(lentedroom)

12.

Einsamkeit

(eenzaamheid)

13.

Die Post

(de post)

14.

Der greise Kopf

(het grijze hoofd)

15.

Die Krähe

(de kraai)

16.

Letzte Hoffnung

(laatste hoop)

17.

Im Dorfe

(in het dorp)

18.

Der stürmische Morgen

(de stormachtige morgen)

19.

Täuschung

(illusie)

20.

Der Wegweiser

(de wegwijzer)

21.

Das Wirtshaus

(de herberg)

22.

Mut

(moed)

23.

Die Nebensonnen

(de bijzonnen)

24.

Der Leiermann

(de speelman)


De WINTERREISE
Wilhelm Müller / Franz Schubert; illustraties Lotte Lehmann

D 911 (1827)





1. Gute Nacht Goede nacht 1)
Fremd bin ich eingezogen, Als vreemdeling kwam ik hier,

Fremd zieh’ich wieder aus. Als vreemdeling ga ik weer weg.

Der Mai war mir gewogen De meimaand bedacht me

Mit manchem Blumenstrausz. Met menig bloemenboeket.


Das Mädchen sprach von Liebe, Het meisje sprak over liefde,

Die Mutter gar von Eh’- Haar moeder zelfs over trouwen.

Nun ist die Welt so trübe, Nu is de wereld zo verlaten,

Der Weg gehüllt in Schnee. De weg bedekt met sneeuw.


Ich kan zu meiner Reisen Ik kan aangaande mijn reis

Nicht wählen mit der Zeit: Me niet houden aan uur en tijd:

Musz selbst den Weg mir weisen ‘k Moet zelf mijn koers bepalen

In dieser Dunkelheit. In deze duisternis.


Es zieht ein Mondenschatten In het schijnsel van de maan volgt

Als mein Gefährte mit, Mijn schaduw 2) me op mijn pad,

Und auf den weiszen Matten En in de besneeuwde velden 3)

Such’ich des Wildes Tritt. Volg ik het spoor van wilde dieren.


Was soll ich länger weilen, Wat zal ik nog langer talmen,

Dasz man mich trieb hinaus? Voordat men mij wegjaagt?

Lasz irre Hunde heulen Laat de honden maar janken

Vor ihres Herren Haus! Voor het huis van hun baas!


Die Liebe liebt das Wandern, Liefde is net als zwerven,

Gott hat sie so gemacht - God heeft dat zo geschapen.

Von einem zu dem andern - Zwerven van hier naar daar,

Fein Liebchen, gute Nacht. Schoon liefje, goede nacht.


Will dich im Traum nicht stören, 'k Zal je dromen niet verstoren

Wär’Schad’um deine Ruh’, ’t Zou jammer zijn van je rust,

Sollst meine Tritt nicht hören - Je zult mijn stap niet horen,

Sacht, sacht die Türe zu! Zacht, zacht sluit ik de deur


Schreib’im Vorübergehen En in het voobijgaan schrijf ik

An’s Tor dir gute Nacht, Op de poort ‘Goede nacht’,

Damit du mögest sehen, Opdat je zult zien,

An dich hab’ich gedacht. Dat ik aan jou heb gedacht.

1) bij wijze van afscheidslied van zijn lief en haar stad

2) van hun wederzijdse liefde is verder in de cyclus niet veel te vinden

3) slechts zijn schaduw gaat mee in het schijnsel van de maan; verder is er niemand

4) typisch voor Schubert zijn de herhalingen en vrijheden in de strofen

5) melodielijn gaat van boven naar beneden en terug (als gaat het om een heuvellandschap)

6) eens, in de meimaand kwam hij aan; nu is het winter en het landschap ligt verlaten met sneeuw over de velden

7) steeds horen twee coupletten bij elkaar

8) laatste twee coupletten modulatie, ingeleid door voorafgaand pianoakkoord

9) tempo: 'matig snel'; de loopbeweging aannemend; de loopbeweging is een doorgaande lijn in de cyclus

10) 'un poco ritard', geldt voor laatste regels van af 'dich hab ich…'

11) De sleutel van de hele cyclus zit hem in de eerste twee regels: isolement, eenzaamheid




Gute Nacht
2. Die Wetterfahne De windvaan 4)
Der Wind spielt mit der Wetterfahne De wind speelt met de windwijzer 1)

Auf meines schönen Liebchens Haus. Op het huis van mijn schone lief.

Da dacht’ ich schon in meinem Wahne, Ik dacht nog in een waan:

Sie pfiff’ den armen Flüchtling aus. Hij draait de arme vluchteling weg. 2)


Er hätt’es eher bemerken sollen, Dat had hij eerder moeten merken,

Des hauses aufgestecktes Schild, Dat omhooggestoken teken op het huis,

So hätt’ er nimmer suchen wollen Dan had hij nooit hoeven zoeken

Im Haus ein treues Frauenbild. Naar de ware vrouwenfiguur in dat huis. 3)


Der Wind spielt drinnen mit dem Herzen, De wind speelt binnen met harten

Wie auf dem Dach, nur nicht so laut. Een spel als op het dak, maar niet zo luid.

Was fragen sie nach meinen Schmerzen? Wat vraagt u naar mijn liefdesverdriet

Ihr Kind is eine reiche Braut. Zij behoort een ander toe als bruid.


1) de ongedurigheid van de windwijzer is bij Jeroen Bosch (Marskramer) het koolmeesj

2) het wispelturige van zijn lief wordt aangemerkt als oorzaak van het mislukken

3) de piano en de zangstem vertolken het wispelturige van de windwijzer (snel opeenvolgende akkoorden, tremelo's e.a.)

4) 'tamelijk snel'






Die Wetterfahne
3. Gefrorne Tränen Bevroren tranen 1)
Gefrorne Tropfen fallen Bevroren tranen glijden

Von meinen wangen ab: Langs mijn wangen af.

Ob es mir denn entgangen, Is het me dan ontgaan

Dasz ich geweinet hab? Dat ik geweend heb?


Ei Tränen, meine Tränen, Oh tranen, mijn tranen,

Und seid ihr gar so lau, Zijn jullie al zo koud, 2)

Dasz ihr erstarrt zu Eise, Dat jullie worden tot ijs,

Wie kühler Morgentau? Als koele morgendauw? 3)


Und dringt doch aus der Quelle Wel toch op uit de bron

Der Brust so glühend heisz, Van het verhit gemoed,

Als wolltet ihr zerschmelzen Alsof het alle ijs van de winter

Des ganzen Winters Eis. Wil doen wegsmelten.


1) de tegenstelling kou en hitte is hier het thema

2) de kou is zo overweldigend dat de ik-figuur zijn huilen niet opgemerkt heeft

3) is er nog wel sprake van een brandend hart nu de tranen zo snel bevriezen

4) je hoort het vallen van de tranen

5) 'niet zo langzaam'




Gefrorne Tränen
4. Erstarrung Verstijfd 1)
Ich such’im Schnee vergebens Ik zoek tevergeefs in de sneeuw

Nach ihrer Tritte Spur Naar haar voetsporen

Wo sie an meinem Arme Van toen ze aan mijn arm

Durchstrich die grüne Flur. De groene velden doorkruiste.


Ich will den Boden küssen, Ik wil de grond wel kussen,

Durchdringen Eis und Schnee Sneeuw en ijs doen smelten

Mit meinen heiszen Tränen, Met mijn hete tranen,

Bis ich die Erde seh’. Tot ik de grond ontwaar.


Wo find’ ich einen Blüte, Waar vind ik nog bloemenpracht,

Wo find’ ich grünes Gras? Waar vind ik nog groen gras?

Die Blumen sind erstorben, De bloemen zijn verwelkt,

Der Rasen sieht so blasz. Het veld is zo bleek.


Soll denn kein Angedenken Zal ik dan geen herinnering

Ich nehmen mit von hier? Aan haar van hier meenemen?

Wenn meine Schmerzen schweigen, Als eens mijn verdriet verstilt,

Wer sagt mir dann von ihr? Wie heeft het dan nog over haar?


Mein Herz ist wie erstorben, Mijn hart is als gestorven,

Kalt starrt ihr Bild darin: koud verstijft haar beeld daarin.

Schmilzt je das Herz mir wieder, Als mijn hart nog verder wegsmelt,

Flieszt auch ihr Bild dahin. Zal tegelijk ook haar beeld verdwijnen.


1) het tempo geeft de verwarring aan van de ik-figuur

2. bloemen en groen gras verwijzen naar strofe 1

3) er gaat een rilling door dit lied

4) 'tamelijk snel', hoorbaar in de stem en vooral de begeleiding





Erstarrung
5. Der Lindenbaum De lindeboom
Am Brunnen vor dem Tore, Bij de bron voor de poort,

Da steht ein Lindenbaum; Daar staat een lindeboom;

Ich träumt’ inseinem Schatten Ik droomde in zijn schaduw

So manches süszen Traum. Zo menig zoete droom.


Ich schnitt in seine Rinde Ik kerfde in zijn schors

So manches liebe Wort; Zo menig liefdeswoord;

Es zog in Freud’und Leide Ik vond in vreugd en pijn

Zu ihm mich immer fort. Bij hem immer troost.


Ich muszt’auch heute wandern Ook nu weer moest ik zwerven

Vorbei in tiefer Nacht, Tot voorbij het holst van de nacht,

Da hab’ich noch im Dunkel Ik heb in het duister nog

Die Augen zugemacht. Even mijn ogen gesloten.


Und seine Zweigen rauschten, En zijn takken ruisten

Als riefen sie mir zu: Alsof ze me toeriepen:

Komm her zu mir, Geselle, Kom bij me, jongen,

Hier findest du deine Ruh’! Hier vind je rust.


Die kalten Winde bliesen De koude wind waaide

Mir grad’in ’s Angesicht, Me recht in het gezicht,

Der Hut flog mir vom Kopfe, Mijn hoed vloog van mijn hoofd,

Ich wendete mich nicht. Ik keek niet achterom.


Nu bin ich manche Stunde Nu ben ik zo menig uur

Entfernt von jenem Ort, Verwijderd van die plek,

Und immer hör’ich ’s rauschen: En nog steeds hoor ik het ruisen:

Du fändest Ruhe dort! Daar vond je rust!


1) tot de voor-laatste strofe ademt dit lied het grote geluk van weleer; rust, harmonie…

2) maar de piano-inleiding en het tempo voelt al somber aan

3) de lindeboom staat in de Duitse romantiek voor geluk, saamhorigheid

4) maar hier diep verdriet en melancholie

5) in 'die kaltenWinde' zelfs agressie

4) 'matig snel'




Der Lindenbaum

Der Wasserflut
6. Wasserflut 6. De watervloed
Manche Trän’ aus meine Augen Menige traan uit mijn ogen

Ist gefallen in den Schnee; Is in de sneeuw gevallen;

Seine kalten Flocken saugen Koude sneeuwvlokken zuigen

Durstig ein das heisze Weh. Gulzig mijn hete pijn.


Wenn die Gräser sprossen wollen, Als de velden gaan ontluiken,

Weht daher ein lauer Wind, Waait er een warme wind,

Und das Eis zerspringt in Schollen En het ijs breekt in schotsen

Und der weiche schnee zerrinnt. En de zachte sneeuw smelt weg.


Schnee, du weiszt von meinen Sehnen; Sneeuw, jij weet toch van mijn verlangen;

Sag, wohin geht doch dein Lauf? Zeg me dan, waar ga je heen?

Folge nach nur meinen Tränen, Volg toch het spoor van mijn tranen

Nimmt dich bald das Bächlein auf. En neem ze gauw met de beek mee.


Wirst mit ihm die Stadt durchziehen, Stroom tezamen dwars door de stad,

Muntre straszen ein und aus; langs voorname straten, in en uit.

Fühlst du meine tränen glühen, Waar je mijn tranen voelt opgloeien,

Da ist meiner Liebsten Haus. Daar is het huis van mijn lief.




  1. 'langzaam'




Der Wasserflut

7. Auf dem Flusse Aan de rivier
Der du so lustig rauschtest, Jij die zo vrolijk ruiste,

Du heller, wilder Flusz, Jij, heldere, onstuimige stroom,

Wie still bist du geworden, Hoe kalm ben je geworden,

Gibst keinen Scheidegrusz. Zelfs geen laatste kabbelende groet.


Mit harter, starrer Rinde Met een harde ijslaag

Hast du dich überdeckt, Heb je jezelf overdekt,

Liegst kalt und unbeweglich Lig je koud en onbeweeglijk

Im Sande ausgestreckt. In de zandbedding uitgestrekt.

In deine Decke grab’ ich In jouw ijskorst kras ik

Mit einem spitzen Stein Met een scherpe steen

Den Namen meiner Liebsten De naam van mijn lief

Und Stund’und Tag hinein: Met dag en uur daarbij.


Den Tag des ersten Gruszes, De dag van ons eerste ontmoeten,

Den tag, an dem ich ging, De dag waarop ik vertrok,

Um Nam’und Zahlen windet Met onze naam en datum

Sich ein zerbrochner Ring. En daar omheen een gebroken ring.


Mein Herz, in diesem Bache Mijn hart, herken je nu

Erkennst du nun dein Bild? Jezelf in deze beek?

Ob’s unter seiner Rinde Hoe het daar onder het ijs

Wohl auch so reiszend schwillt? toch zo heftig tekeer gaat?


1) 'langzaam'

2) treffend begin met de stilte van wat eens een snelstromende beek was

3) een evenzo treffend einde
Auf dem Flusse

8. Rückblick Terugblik
Es brennt mir unter beiden Sohlen, Onder mijn voetzolen brandt het,

Tret’ ich auch schon auf Eis und Schnee, Terwijl ik toch loop over sneeuw en ijs

Ich möcht’ nicht wieder Atem holen, Ik zou graag mijn adem in willen houden,

Bis ich nicht mehr die Türme seh’. Tot de torens uit het zicht verdwenen zijn.

Hab’ mich an jeden Stein gestoszen, ‘k Heb me aan iedere steen gestoten,

So eilt’ ich zu der Stadt hinaus; Zo snelde ik de stad uit;

Die Krähen warfen Bäll’ und Schloszen De kraaien gooiden vanaf alle daken

Auf meinen Hut von jedem Haus. Sneeuwballen en keien op mijn hoed.


Wie anders hast du mich empfangen, Hoe anders heb jij me eens ontvangen,

Du Stadt der Unbeständigkeit! Jij stad vol grilligheid!

An deinem blanken Fenstern sangen Aan je heldere vensters zongen

Die Lerch’ und Nachtigall im Streit. De leeuwerik en nachtegaal om het mooist.


Die runden Lindenbäume blühten, De volle lindebomen bloeiden,

Die klaren Rinnen rauschten hell, De heldere fonteinen ruisten klaar,

Und ach, zwei Mädchenaugen glühten! - En ach, twee meisjesogen gloeiden! -

Da war geschehen um dich, Gesell! Dat was allemaal om jou, jongen.


Kommt mir der tag in die Gedanken, Komt die dag in mijn herinnering,

Möcht’ ich noch einmal rückwärts sehn Dan zou ik nog eenmaal om willen zien,

Möcht’ ich zurücke wieder wanken, Dan zou ik weer terug willen sjokken

Vor ihrem Hause stille stehn. Om voor haar huis stil te staan.


1) 'niet zo snel'

2) expressief en lieflijk, zoals de romantiek: vol tegenstellingen


Rückblick

Download 1,99 Mb.

Do'stlaringiz bilan baham:
1   2   3   4




Ma'lumotlar bazasi mualliflik huquqi bilan himoyalangan ©hozir.org 2024
ma'muriyatiga murojaat qiling

kiriting | ro'yxatdan o'tish
    Bosh sahifa
юртда тантана
Боғда битган
Бугун юртда
Эшитганлар жилманглар
Эшитмадим деманглар
битган бодомлар
Yangiariq tumani
qitish marakazi
Raqamli texnologiyalar
ilishida muhokamadan
tasdiqqa tavsiya
tavsiya etilgan
iqtisodiyot kafedrasi
steiermarkischen landesregierung
asarlaringizni yuboring
o'zingizning asarlaringizni
Iltimos faqat
faqat o'zingizning
steierm rkischen
landesregierung fachabteilung
rkischen landesregierung
hamshira loyihasi
loyihasi mavsum
faolyatining oqibatlari
asosiy adabiyotlar
fakulteti ahborot
ahborot havfsizligi
havfsizligi kafedrasi
fanidan bo’yicha
fakulteti iqtisodiyot
boshqaruv fakulteti
chiqarishda boshqaruv
ishlab chiqarishda
iqtisodiyot fakultet
multiservis tarmoqlari
fanidan asosiy
Uzbek fanidan
mavzulari potok
asosidagi multiservis
'aliyyil a'ziym
billahil 'aliyyil
illaa billahil
quvvata illaa
falah' deganida
Kompyuter savodxonligi
bo’yicha mustaqil
'alal falah'
Hayya 'alal
'alas soloh
Hayya 'alas
mavsum boyicha


yuklab olish