I 1 Bernardus Henricus vroom, geboren te Amsterdam op 18 mei 1884 (Rk )



Download 140 Kb.
bet2/4
Sana25.06.2017
Hajmi140 Kb.
#15440
1   2   3   4

  Wolbertus Hindriks FEIJEN, akkerbouwer , geboren te Nieuwe Pekela , gedoopt te Oude Pekela op 1 november 1804 (doopgetuige was Willem STROOTMAN), wonende te Nieuwe Pekela en te 18 5 1874 naar Oude Pekela , overleden te Oude Pekela op 14 november 1874.

Bij acte no.32 d.d.3 Maart 1837 door notaris Piccart, dragen de ouders van Wolbert de boerderij over aan hun zoon en schoondochter, voor F.3000.= tegen een jaarlijkse rente van 4%.

Overgedragen wordt: Hunne Boerenbehuizing en Schuur getekend nummero 537 met heem en tuin en aanhorige landerijen bastaande in groeland, bouwland, dallen en heide, staande en gelegen te Nieuwe Pekela Zuidkant meest Stads, doch ook nog een weinig vrij en eigen grond op de plaatsen bekend onder numero negen en numero elf, meestal aangehandeld bij acte van aankoop voor ons notaris gepasseerd den negenden Maart agtienhonderd twintig te Winschoot behoorlijk geregistreerd, doch niet getranscribeerd, zijnde deze goederen bij het kadaster op de naam van den transportant Hindrik Feijen bekend en in de perceelsbewijzen ligger van de gemeente Nieuwe Pekela te vinden onder Sectie B., Kool genaamd, genummerd 50,51,52, 53, en zoo vervolgens tot en met numero 78 dan vervolgens weder onder numero 86 eene tuin dewelke met het land, onder de zoo even genoemde numero 78 begrepen, is vrij en eigen grond; dan vervolgens bekend onder de nummers 133,134,135,136,137,138,139,140,141,142,143,147,148, en 149 en eindelijk nog onder de nummers 129,130 en 131 alles onder genoemde Sectie B en in alles volgens de Kadastrale ligger groot veertig bunder vier en zeventig roeden en zestig ellen, zijnde de plaats numero negen bezwet ten Oosten aan Harm Roelfs Bos, ten Zuiden aan de Barkela zwette, ten Noorden aan het Hooftdiep en ten Westen aan de Wijk en ten Noorden aan het overige land van de transportanten tot aan de pomp die daar ligt.

  Alijda Hendrika FEIJEN, huishoudster bij haar broer Hindrik , geboren te Nieuwe Pekela op 21 oktober 1806, gedoopt te Oude Pekela op 21 oktober 1806 (doopgetuige was Aeltje HENSEN), overleden te Winschoten op 24 maart 1851.

  Hinderikus Hindriks FEIJEN, R.K. pastoor te Winschoten, benoemd 1836. , geboren te Nieuwe Pekela , gedoopt te Oude Pekela op 27 januari 1810 (doopgetuige was Hendrik STROOTMAN), overleden te Winschoten op 7 december 1871, begraven te Oude Pekela (R.K. Kerkhof) .

Zijn opvolger in de St.Vitusparochie, pastoor Verstege, die de geschiedenis van de parochie op schrift stelt, schrijft over hem het volgende.

Nu komen we aan de priester die van het jaar 1834 tot 1871 (7 Decemb. waarop ZEW. gestorven is) dus ruim 37 jaren in Winschoten aan het hoofd der gemeente heeft gestaan.

Wat zal ik van dezen man, ik mag zeggen van dezen edelen priester schrijven, die nog altijd als eene aangename herinnering in deze gemeente leeft?

Met, zoals ik meen, goede bedoelingen bezield, en door Gods genade geholpen, wensch ik niets anders te schrijven dan: Wat waar is.

Henricus Feijen, in het begin dezer eeuw in de parochie de Oude PekelA geboren, werd na zijn Theologische studiën te 's Heerenberg met roem voleind te hebben, priester gewijd in 1834. ZEW. werd geroepen naar Groningen om van den Aartspriester zijne bestemming te vernemen; de Aartspriester was op dat ogenblik naar den zieken pastoor op den Hoorn vertrokken, de Eerw. Heer Feijen echter vond daar zijne bestemming door den Aartspriester achtergelaten, namelijk: als kapelaan op den Hoorn. Doch den anderen dag 's morgens ( de Eerw. Heer Feijen had in Groningen overnacht) kwam uit den Hoorn de kennisgeving van den Aartspriester dat de pastoor van den Hoorn overleden was en de Eerw. Heer Feijen als deservitor werd aangesteld. Na eenige weken op den Hoorn deservitor geweest te zijn werd zijn Eerw. in Nov. 1834 na het vertrek van pastoor van Lameren?? tot deservitor in Winschoten benoemd, waar de ZEW. is gebleven (later met de naam van pastoor) tot 7 dec. 1871, op welken dag ZEW. gestorven is. R.I.P.

Pastoor Feijen had een zeer goed verstand en zeer goede studiën gemaakt. Ieder kende pastoor Feijen als een deugdzamen zeer zachtmoedigen priester. Hij was geboren in dagen dat een ieder in de Oude PekelA en omtrek nog over de vervolgingen wist te spreken, opgevoed onder die omstandigheden waarin ieder katholiek zich al heel gelukkig gevoelde maar weer een kerk te bezitten, een pastoor te hebben en weder de H.H.Sacramenten te kunnen ontvangen.

Pastoor Feijen, nooit kapelaan geweest, moest van den beginne af op eigen voeten alleen staan aan het hoofd van eene gemeente, waarin de vrees voor de protestanten én om de vervolging én om het stoffelijk belang diep was doorgedrongen. Met redelijkheid doortasten was hier eene noodzakelijkheid, maar om in het midden van dat alles het durven doortasten te bezitten, dat mag men van zulk een goedig karakter van de man opgevoed onder voornoemde omstandigheden, niet zoo streng vorderen. Laten wij liever vragen: zouden wij onder de zelfde omstandigheden het beter hebben gedaan ??

Het hierboven geschrevene zal ieder genoegzaam doen begrijpen, dat de armoedige toestand op kerkelijk gebied alhier niet veel beter werd. Wel werd in 1835 met de gelden van het gouvernement de pastorie hersteld en de kerk vergroot met een priesterkoor, waarmede de gemeente al zeer gelukkig was, doch de oude schuld bleef even zwaar drukken, daarenboven was de toestand der kerk ornamenten steeds zeer treurig, wij mogen zeggen: volslagen armoede.

Hoe zwak de zaak hier stond bewijst wel dat de Heer Minister, voor dat hij aan het kerkbestuur het toegezegde geld tot vergrooting der kerk uitbetaalde, eerst een schrijven vorderde door alle schuldeischers der kerk onderteekend, waarin zij moesten aannemen dat zij het kerkbestuur in het ongestoord bezit van de geleende gelden zouden laten en niet weer bemoeilijken of zoo zij genoodzaakt waren die gelden op te zeggen, dan een voldoende tijd tot aflossing te laten.

Van het jaar 1847 af heeft pastoor Feijen elk jaar F.200 van zijn verhoogd landsgeld afgestaan om de schulden der kerk te delgen.

In hetzelfde jaar 1847 heeft de provincie Groningen F.1000 en in 1848 F.100 als subsidie gegeven tot herstel der pastorie en het oude gedeelte der kerk dat vóór 1835 reeds stond.

Tijdens het pastoor zijn van de ZEW. Heer Feijen is het gebeurd dat, terwijl de sacristie een al te bekrompen locaal was, ZEW. besloot deze met een paar meters te vergroten en daarom aankondigde dat ZEW. tot dat doel bij de gemeentenaren zou rondgaan om de noodige gelden te vinden. Na met zijn te goedige natuur zich bij de gemeentenaren (en er waren toen reeds eenigen in bonis) vertoont te hebben, was het resultaat dat voor dit noodzakelijk, klein, nietig werk zooveel gelden waren geïnd als noodig was voor het materiaal, het werkloon kon pastoor alléén betalen; en zoo bleven alle kerkelijke zaken steeds voortduren in denzelfden werkelijk armoedigen toestand.

Toen de ZEW. Heer Feijen ziekelijk was geworden werd er besloten een assistent te nemen. Als zoodanig kwam de Eerw. Heer G.F. Hollen uit Kampen; een nog pas gewijd maar zeer ijverig priester, die hier van 19 Febr tot 14 Dec 1870 is werkzaam geweest.

Na den Eerw. Heer Hollen volgde als assistent de Eerw. Heer J.P. Reijmer uit Pannerden pas priester gewijd van Dec 1870 tot Dec 1871.

Den 7den Dec. 1871 stierf den ZEW. Heer H. Feijen, de eerste als pastoors die in Winschoten tot aan zijn dood verbleef; ZEW. werd in de Oude PekelA begraven. Zeer veele gemeentenaren, en ook veel protestanten volgden zijn lijk grafwaarts; want pastoor Feijen zaliger was hier zeer bemind.

Pastoor Feijen was gestorven zonder eenig vermogen na te laten; zijn huisraad enz. werd verkocht en daaruit zijn de onkosten bestreden. De erfgenamen hebben wel iets, maar toch zeer weinig te deelen gehad.

Voor de rust zijner ziel is niets overgebleven, alleen hebben volgens gewoon gebruik alhier de H.Diensten plaats gehad. Dit moet nog worden gemeld dat het kerkbestuur volgens zijn besluit van 3 Maart 1870, van de F.200 welke de pastoor jaarlijks van zijn landsgeld afstond tot schulddelging van dien tijd af tot aan zijn overlijden jaarlijks F.100 aan ZEW heeft gelaten om de meerdere onkosten voor den pastoor uit het houden van een assistent, om zijne ziekte noodig, ontstaan.
Twee dagen voor zijn overlijden laat pastoor Feijen zijn testament schrijven door notaris Viëtor.
Voor meester Jan Fresemann Viëtor, notaris te Winschoten in bijzijn der na te noemen getuigen is verschenen de Heer Hendricus Hendriks Feijen pastoor bij de Roomsch Catholieke gemeente te Winschoten welke verklaarde voornemens te zijn bij deze acte zijn uiterste wil te maken welke hij zakelijk buiten tegenwoordigheid der getuigen aan de notaris heeft opgegeven als volgt:ik benoem tot mijne executeuren testamentair de Heeren Johannes Hendricus Feijen, negosiant te Nieuwe Pekela en Henricus Josephus Hermannus Johannes Vinke, negosiant te Winschoten, aan wie ik de bezitneming mijner gehele nalatenschap geef.Ik beveel hun den Deken den Heer Jansen te Groningen te verzoeken mijne uitvaart te houden en dezen daarvoor vijfentwintig gulden ter hand te stellen en gedurende een jaar na mijn overlijden wekelijks eene dienst te doen houden te Winschoten en te Oude Pekela, en daarvoor aan de pastoors dier gemeenten de daarvoor verschuldigde sommen van zestig gulden aan elke gemeente uit te keren. Bovendien wil ik dat door de executeuren testamentair nog eene som van vijftig gulden worde gebezigd om daarvoor nog diensten voor mij te doen houden ter plaatsen waar zij zulks deugzaam?? zullen oordelen. Deze uiterste wil door den notaris eigenhandig gereed gemaakt zijnde volgens de opgaaf hem door den testateur buiten bijzijn der getuigen gedaan, heeft de testateur zijnen wil nader zakelijk in bijzijn der getuigen aan den notaris opgegeven, waarna de notaris den uiterste wil invoege hierboven omschreven, aan den testateur heeft voorgelezen en hem afgevraagd of het voorgelezene zijn uiterste wil bevat waarop toestemmend door de testateur is geantwoord. Zijnde die voorlezing, afvraging en beantwoording geschied in bijzijn der getuigen. Waarvan acte. Gedaan en verleden in bijzijn van de Heeren Gerardis Johannes Demis, pastoor te Nieuwe Pekela en Johann Paul Reijmer, kapelaan te Winschoten, als getuigen hiertoe verzocht en bevoegd , de notaris persoonlijk bekend evenals de Heer testateur, welke alles onmiddelijk na gedane voorlezing dezer acte, nevens den notaris te hebben getekend te Winschoten den vijfden December achttienhonderd een en zeventig   uitgezonderd de heer testateur, welke verklaarde door gezichtszwakte en pijnlijkheid in de hand zijn naam niet te kunnen teekenen.
Getekend: G.J.Demis

Past.

J.P.Reijmer

Pastoor.

Viëtor

Notaris.

  Johannes Bernardus Wilhelmus FEIJEN ook genaamd Johannes Hendrikus Feijen, koopman en reder , geboren te Nieuwe Pekela op 22 augustus 1812, wonende aldaar en te Huis A.625 , overleden te Nieuwe Pekela op 3 december 1877.

Geboren te Nieuwe Pekela in het huis getekend No. 516.

Uit de boedelscheiding van zijn ouders, opgemaakt d.d 4 9 1846 door notaris Piccard te Nieuwe Pekela, blijkt dat hij als winkelbediende in de ouderlijke manufacturenzaak heeft gewerkt en nog F.500.= te goed heeft als loon, op het moment van de boedelscheiding.

Uit het boek "Staat der Nederlandsche Zeemacht en Koopvaardijvloot", uitgegeven in januari 1870 blijkt dat hij op dat moment zes schepen in de vaart had, te weten: Het kofschip "Alida" 110 ton,

de schoener brik "Hazard" 184 ton,

het kofschip "Hendrika Margaretha" 111 ton,

de schoener "Jacob" 201 ton,

het kofschip "Mina" 161 ton,

de galjoot "Stella Maris" 134 ton.

Uit het briefje van deurwaarder Ebbink te Winschoten van November 1884, blijkt dat de manufacturenzaak, nu gedreven door zijn weduwe, in betalingsmoeilijkheden geraakt is. Het briefje is gericht aan haar broer, de leverancier Franciscus ter Schouw te Groningen.

   VI   


32 Hermannus BERENDS gen. FRAMEN ook genaamd Herman FROMME (Rk ), wonende te Ahlen (Kspl. Steinbild D) .

Hij is expliciet niet Hermannus (Berends) Corte uit Sustrum, die tezelfder tijd in Sustrum woont en met een andere vrouw getrouwd is.

Hij is getrouwd te Steinbild (D) op 30 oktober 1708 voor de kerk (Rk ) (getuigen waren Sigbertus PIPER (?) en Herm NYHOFF) met



33 Helena FROMME, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 1 juni 1692 (Rk ) (doopgetuigen waren Henricus KLEY en Aleidis BERNS), overleden te Ahlen (Kspl. Steinbild D) op 8 maart 1769, begraven te Steinbild (D) .

Gegevens over overlijden van Ton de Jong.

Uit dit huwelijk:



  Margareta FRAHME ook genaamd Anna Margaretha (doop), geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 24 juli 1709 (Rk ) (doopgetuigen waren Engel HESSELINGS ex Ahlen en Sivert WESSELS), wonende te Ahlen (Kspl. Steinbild D) en te Tinnen (D) .

Zij is getrouwd te Steinbild (D) op 11 september 1732 voor de kerk (Rk ) (getuigen waren Leonardus FRAHMEN en Wilhelmus FRAHMEN) met Herman SCHULTE, geboren rond 1707 (Rk ), wonende te Tinnen (D) en te Ahlen (Kspl. Steinbild D) .



Hij woonde ten tijde van zijn huwelijkssluiting in Ahlen.

  Helena FROMME, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 13 april 1712 (Rk ) (doopgetuigen waren Elsche PIPERS en Gerdt LÖCKEN).

  Helena FROMME ook genaamd FRAHME, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 26 januari 1714 (Rk ) (doopgetuigen waren Talcke Gerdts LÖECKEN en Hinrich FROMME).

Zij is getrouwd te Steinbild (D) op 26 november 1740 voor de kerk (Rk ) (getuigen waren Amandus FRAHME en Joannes FRERCKES) met Abel FRERCKS, geboren te Wippingen (D) , gedoopt te Steinbild (D) op 1 februari 1711 (Rk ) (doopgetuigen waren Johan FREERCKES en Lucke DIRCKES), wonende te Wippingen (D) , zoon van Friderich JANSEN en Anna Margaretha AHLERS.



  Gebke Harms VROOM ook genaamd Gabina FROMME, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 6 januari 1717 (Rk ) (doopgetuigen waren Gebke HESSELING en Sivert LÖECKENS), overleden op 1 december 1799.

Zij was gehuwd met Harm Harms RIGA.



  Joannes Amandus FRAHMEN ook genaamd Leffert en FRAMEN, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 14 november 1719 (Rk ) (doopgetuigen waren Swibertus PIPER, Thalia CLASSEN en Joannes LEFFERS), wonende te Ahlen (Kspl. Steinbild D) en te Aschendorf (D) .

Hij is getrouwd te Aschendorf (D) op 17 november 1748 voor de kerk (Rk ) met Anna Gesina ALERS, afkomstig uit Aschendorf (D) (Rk ).



  Berent Harms VROOM ook genaamd Bernardus FRAHME, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 8 april 1723 (Rk ), zie 16, blz. .

  Hermannus Henricus FRAHME, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 22 juli 1725 (Rk ) (doopgetuigen waren Henricus FRAHME, Anna HESSELING en Conradus PIPER).

  Jan Harms VROOM ook genaamd Joannes FRAHME en Jan HARMS, landbouwer , geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 5 maart 1730 (doopgetuigen waren Hermannus SIVERTS, Helena KLEYE en Joannes HESSELING), overleden in oktober 1810.

Hij was gehuwd met Maria Alberts RUSKEN ook genaamd Maryke ALBERS, geboren te Süddenborg (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 15 februari 1728 (Rk ) (doopgetuigen waren Swibertus KRALL, Gesina HERMANS en Helena CHRISTIANI), overleden na 4 juni 1792, dochter van Albertus RÜSSGEN en Catharina JANSEN.



  Anna Catharina FRAHME, geboren te Ahlen (Kspl. Steinbild D) , gedoopt te Steinbild (D) op 18 mei 1733 (Rk ) (doopgetuigen waren Bernardus Gerdes FRAHMEN, Margaretha HUSMAN en Catharina HESSELING).

36 Jan SINNIGEN ook genaamd Joan, Johan en SINNIGE, Heuermann , afkomstig uit Lathen (D) , geboren rond 1707, wonende te Düthe (D) , overleden na 2 april 1771.

Hij is getrouwd te Lathen (D) op 15 april 1733 voor de kerk (Rk ) (getuige was Bernardus WOLBECK et pluribus aliis) met



37 Gesina ASELAGE, geboren te Düthe (D) , gedoopt te Sögel (D) op 22 juli 1709, wonende te Düthe (D) .

Uit dit huwelijk:



  Bernard Wilhelm Friderich SINNIGEN, geboren te Düthe (D) , gedoopt te Lathen (D) op 28 april 1734 (Rk ) (doopgetuigen waren Bernard SINNIGE, Albertina ARENDTS en Frideric ASELAGE (t)).

  Hindrik SINNIGE ook genaamd Hindrik Jans SINNIGE en Hermannus Henricus Augustinus Jacobus SINNIGE, geboren te Düthe (D) , gedoopt te Lathen (D) op 2 oktober 1736 (Rk ), zie 18, blz. .

  Anna Helena Margaretha SINNIGEN, geboren te Düthe (D) , gedoopt te Lathen (D) op 20 april 1738 (Rk ) (doopgetuigen waren Margaretha Elisabeth ASELAGE, Rudolph SCHNIER en Anna Dorothea ASELAGE).

  Joan Caspar Lambert SINNIGEN, geboren te Düthe (D) rond 1740, gedoopt te Lathen (D) op 29 januari 1741 (Rk ) (doopgetuigen waren Joan Herm SCHULTE, Tecla KREÜZMAN en Lambert WOLBECK).

  Friederich Herman Rudolph SINNIGE, geboren te Düthe (D) rond 1742, gedoopt te Lathen (D) op 10 april 1743 (Rk ) (doopgetuigen waren Herman SCHWERING, Anna Christina SCHULTE en Rudolph SCHNIER).

  Henrich Otto Herm Theodor SINNIGE, geboren te Düthe (D) rond 1744, gedoopt te Lathen (D) op 7 maart 1745 (Rk ) (doopgetuigen waren Herm GRIESE, Maria HENRICKS en Theodor SANDERS).

  Henrich Anton Laurentz SINNIGEN, geboren te Düthe (D) rond 1746, gedoopt te Lathen (D) op 10 augustus 1747 (Rk ) (doopgetuigen waren Henrich CREMER, Joanna HENRICHS en Herm Henrich SANDERS).

  Gerhard Herman Anton SINNIGEN, geboren te Düthe (D) , gedoopt te Lathen (D) op 25 oktober 1750 (Rk ) (doopgetuigen waren Gerhard SINNIGEN, Christina SINNIGEN en Carolus VOET (?)).

38 Hermannus ROSKAM ook genaamd Hermannus HERMS, kleermaker , geboren te Papenburg (D) , gedoopt aldaar op 6 maart 1704 (Rk ) (doopgetuigen waren Reinerd HERMA en Aleid HENRICHS), wonende te Papenburg (D) , overleden aldaar op 11 augustus 1761.

Hij was gehuwd met



39 Geiske HINNERICHS ook genaamd Genoveva HINNERICHS en Genofeva, geboren te Papenburg (D) , gedoopt aldaar op 2 januari 1704 (Rk ) (doopgetuigen waren Bernd HERMS en Geiske JANSEN), wonende te Papenburg (D) , overleden aldaar op 8 december 1768.

Uit dit huwelijk:



  Hermanus ROSKAM, geboren rond 1732.

  Claesje Harms ROSKAM ook genaamd Nikola HARMS, Klasien HARMS, Klaasje ROSKAM en Nicolaa, geboren te Papenburg (D) , gedoopt aldaar op 6 december 1733 (Rk ), zie 19, blz. .

  Henericus ROSKAM, geboren rond 1736.

  Aleidis ROSKAM, geboren rond 1740.

  Gertrudis ROSKAM, geboren rond 1743.

  Joannes ROSKAM, geboren rond 1748.

40 Joannes Bernardus VINCKE ook genaamd Joannes FINCKE, afkomstig uit Beesten (D) (Rk ), wonende te Heede (D) , vermoord aldaar op 1 mei 1770. DTB Heede: “(1770) 1 Maij occisus Joan Bernard Vincke.”

Hij was gehuwd met



41 Walburgis ROSS ook genaamd Swiberta, geboren te Heede (D) , gedoopt aldaar op 31 januari 1729 (Rk ) (doopgetuigen waren Helena ROSS en Joannes CORDES), wonende te Heede (D) .

Uit dit huwelijk:



  Henricus Wilhelmus VINCKE ook genaamd Henricus VINCKE, geboren te Heede (D) , gedoopt aldaar op 23 maart 1748 (Rk ), zie 20, blz. .

  Joannes Wilhelmus Adolphus FINCKE, geboren te Heede (D) , gedoopt aldaar op 18 maart 1750 (Rk ) (doopgetuigen waren Joannes AHLERS en Anna Margaretha MOLLER).

  Elisabetha FINCKE, geboren te Heede (D) , gedoopt aldaar op 7 november 1752 (Rk ) (doopgetuigen waren Georgius WILHOLTE en Walburgis PELLE).

44 Johan Wolbert SWEERS gen.FEIJE ook genaamd Volbert, en door huwelijk erfboer te Suttrup , geboren op 5 november 1724, begraven te Thuine op 3 juli 1780.

Dirk Sweer, de broer van Johan Volbert, schrijft over hem in zijn dagboek: "1743 den 25 auguste is mine broder Folbert Sweer mit mije na gronnige landt, na de Peekela gegaan." Ook schrijft hij dat zijn broer geboren is "op Sondagh vor S=Meerten, solange tit na sin faders doot." 1

Hij is ondertrouwd op 25 januari 1750 en getrouwd te Thuine op 8 februari 1750 voor de kerk met



45 Gesine FEIJE ook genaamd Anna Gesiena (doop), gedoopt te Thuine op 15 augustus 1726 (doopgetuigen waren Tante Enne Langenhorst [ Feije] en Hartken Slike), wonende te Suttrup , overleden aldaar op 14 maart 1786.

Uit dit huwelijk:



  Gesina Elisabeth FEIJE, gedoopt te Thuine op 26 juli 1751 (doopgetuigen waren Elisabeth SWEER en Feije Feije), jong overleden, begraven te Thuine op 17 mei 1752.

  Anna Maria FEIJE, gedoopt te Thuine op 26 januari 1753 (doopgetuige was Trine WILDERMANS), jong overleden, begraven te Thuine op 30 november 1766.

  Johan Henrik FEIJE, gedoopt te Thuine op 11 december 1754 (doopgetuigen waren Feije Feijen en Marija Fübbikens).

  Jan Volbert FEIJE, geboren op 3 mei 1756 (doopgetuigen waren Dierik SWEER en Anne MENGERS), jong overleden, begraven te Thuine op 19 november 1756.

  Johan Albert FEIJE, gedoopt op 7 augustus 1757, jong overleden, begraven op 7 oktober 1759.

  Johannes Wolbert FEIJE ook genaamd Dirk Volmaris (Volbert), eigenhorige erfboer en koopman , geboren te Suttrup , gedoopt te Thuine op 3 december 1758 (doopgetuigen waren Theodorus Willerman en Catharina Flinker), wonende te Suttrup , overleden aldaar op 14 september 1831.

In 1779 koopt hij een huis te Nieuwe pekela, tesamen met zijn neef Jan Berend Wilderman en Geert Ottenschulte. Een jaar na het overlijden van zijn vader verkopen zij in 1781 dit huis weer. Hij gaat dan kennelijk al op de boerderij wonen. Hij huwt in 1782. Jan Berend Wilderman overlijdt te Boven Pekela in 1783

Nadat Wolbert Feijen zijn activiteiten in Pekela beeindigde, en de zaken over liet aan zijn broer Harm Hindrik, vindt hij een nieuwe compagnon in Hermanus Henricus Helderman uit Gersten, een dorp ten Noorden van Suttrup. Deze Helderman was ook doopgetuige bij zijn jongste dochter Maria Agnes. Wolbert wordt compagnon in de manufacturen zaak van Helderman te Sommelsdijk, en samen zetten zij zich ook in voor de R.K. gemeente ter plaatse. In de (bewerkte) notulen van de R.K. kerk van Sommelsdijk en Middelharnis, vinden we uiteindelijk de bemoeienissen van drie generaties Feijen uit Suttrup vermeld, en merkwaardig genoeg, ook de stam Feijen uit Hamont speelt hier zijn deuntje mee. Tevens spelen er de families Hollen en Flinker een grote rol.

Hieronder volgt een uittreksel van de notulen waarin deze namen veelvuldig vermeld worden.
HET KERKJE VAN SOMMELSDIJK
1 Wintermaand 1810 tekent Jan Gerard Helderman, voor de Roomsch Catholijke gemeente te Sommelsdijk het koopcontract voor de aankoop van een Huijs, Erve en de gevolgen van dien, geregistreerd Letter B. No.13, Nieuw No.113 aan de Oostzijde van de Nieuwstraat of Dubbelden Ring, binnen Sommelsdijk.

(Verkocht door Thomas Eijssel voor 500 gulden van 20 stuivers het stuk)

Half december 1810 legt Hermanus Henricus Helderman "de eerste steen" voor de verbouw van het huis tot kerkgebouw voor de Statie Sommelsdijk.

Al gauw blijkt er niet voldoende geld te zijn voor de verbouw. Een bedelbrief gaat rond. Ook J.W.Feijen zet zich hiervoor in.

16 5 1812 wordt het eerste Kerkbestuur geinstalleerd onder voorzitterschap vanpastoor Graes. Hermanus Henricus Helderman als boekhouder, Thomas Eijsel, C.B.Simons, Hendrik Feijen (van de stam Hamont) en Hubertus Steins kerkmeesters.

26 10 1812 wordt het huis naast de kerk aangekocht voor F1400.  en bewoonbaar gemaakt voor de pastoor. Volgens een kustingsbrief d.d.16 1 1814 bleef er een hypotheek op gevestigd tegen 5% ten behoeve van Jan Volbert Feijen.

30 4 1814 Een tweede hypotheek wordt gevestigd op kerk en pastorie, groot F850.  tegen 5% ten behoeve van Thomas Eijsel (ook kerkmeester).

29 6 1814 Het tractement voor de pastoor wordt vastgesteld op F.600,  per jaar.

Het bewijs hiervoor wordt ondertekend door alle leden van het kerkbestuur, uitgezonderd J.W.Feijen, die uitlandig is.

1812 Helderman en Comp. geven F.6,  voor de aanschaf van een orgel.

21 9 1819 De schuldbrieven van Thomas Eijsel en J.W.Feijen worden getransporteerd naar Frans Schoenmakers (Landbouwer).

3 6 1823 Verzoek om nieuwe pastoor van de kerkmeester J. van Schijndel, en

C. B. Simons opziender van Kerk en Pastorij, ondertekend met Helderman Feijen Co., C. van Duin, P. Steijns, Hendrick Feijen (van de stam Hamont), en nog twee onleesbare handtekeningen.

In 1824 wordt Gerardus Johannes Veldhuizen, kapelaan te Oude Tonge, benoemd tot pastoor. Financieel gezien lopen de zaken uit de hand. Bij zijn vertrek in september 1828 blijkt dat er geen kasboek is bijgehouden over 1827, 1828.

1 10 1828 Een nieuwe pastoor, H.A.J. Plekenpol wordt benoemd.

De financiële problemen worden steeds groter. Door de toen heersende crisis komt ook Frans Schoenmakers in de problemen. Via de deurwaarder wordt hij gedwongen zijn geld vrij te maken en zal bij niet voldoen worden overgegaan tot de verkoop van kerk en pastorie.

Door het groeiend aantal gelovigen ontstaat er tevens behoefte aan een nieuwe kerk. Aan koning Willem 1 wordt gevraagd hiervoor geld beschikbaar te stellen, wat na vele verzoeken gelukt. Ondertussen is niet te voorkomen dat kerk en pastorie verkocht worden. Doordat het gebouw niet direct wordt opgeeist kan men er blijven kerken. Op maandag 3 september 1832 wordt er voor de laatste keer een dienst gehouden, en in de avond wordt het Allerheiligste naar de nieuwe kerk overgebracht.
DE NIEUWE KERK VAN SOMMELSDIJK EN MIDDELHARNIS
5 9 1832 wordt de nieuwe kerk ingewijd door Deken W. Gerdner.

27 11 1832. De nieuwe tombe en tabernakel met geheime bergruimte (een geschenk ter waarde van F300.  van Helderman en Feijen) wordt in de kerk geplaatst en 2 december wordt voor het eerst het H.Offer aan de nieuwe tombe opgedragen en het H.Sacrament in plechtige processie in het tabernakel geplaatst.

6 3 1855. H.Hollen en J.G.Flinker, beide kerkmeester, worden in het zwagerschap gedispenseerd.[ Johan Gerhard Flinker was op 20 1 1842 te Beesten getrouwd met Anna Gertrud Hollen.]

29 5 1858. De Statie Middelharnis wordt tot Parochie verheven. De naam is:Parochie Onze Lieve Vrouw Hemelvaart.

September 1858. Firma Feijen & Flinker draagt F.100.  bij en J.G.Flinker ook nog eens F.100.  extra voor een ijzeren hek voor het kerkgebouw.

15 8 1862. J.[W.] Feijen gedenkt, ter gedachtenis aan zijn huwelijk in Beesten gesloten [met Carolia Hoffschulte], de kerk met een rijk geschenk n.l. een sierlijke bidbank, vesperstoel en 4 tabouretten, alles met rood trijp bekleed.

15 9 1862. Het tabernakel wordt opnieuw geschilderd en verguld.

26 12 1871. J.G.Flinker, overleden te Beest[en] in Hanover heeft F.562,50 aan de kerk geschonken om de vloer van het priesterkoor te vernieuwen. Van het overgebleven geld worden effecten gekocht.

5 4 1876. Pastoor A.R.G. Feijen [van de stam Hamont] noteert: Reeds meerdere malen was mij gezegd door een lid van de Firma Helderman Feijen dat er in het tabernakel een geheime plaats was ter bewaring van het Allerheiligste, maar waar dat geheime plaatsje was wist niemand mij te zeggen. Echter na veel zoeken werd onder de oude papieren van de firma een briefje gevonden dat mij zo goed mogelijk de wijze van openen meedeelde.

1 5 1878. De heer Johannes Feijen, lid van de firma Feijen & Flinker, heeft een lijst doen rondgaan bij de gemeentenaren om door hun gezamenlijke bijdragen dit jaar de Meimaand op te luisteren. Ca. F.80.  werd bijeen gebracht om iets blijvends aan te schaffen. Pastoor meende dat het het beste zou zijn een kroon te laten vervaardigen, waaronder het beeld van de H.Maagd geplaatst zou kunnen worden.

29 3 1880. De heer Adrianus Buijs neemt, na 36 jaren kerkmeesterschap, afscheid van het kerkbestuur en verhuist naar Kralingen. In deze vergadering wordt ook gesproken over het verven en vergulden van het tabernakel. Pastoor Feijen belooft hiervoor te zorgen buiten bezwaar van de kerkfinanciën. Gaarne zou men tegelijk een ijzeren kastje in de voet van het tabernakel geplaatst hebben om het H.Sacrament te bewaren, doch dit was zonder zeer hoge kosten niet te doen, daar het slot van het tabernakel zo laag geplaatst is. Bovendien is er toch al een zeer goed geheim kastje in het tabernakel aanwezig.

Juni 1880. Het tabernakel wordt van buiten geheel geschilderd en verguld.

4 7 1880. De nieuwe kerkmeester, J.A.Hollen neemt voor het eerst aan de beraadslagingen deel.

1 4 1883. De stuiverheffing wordt afgeschaft.[Een vorm van entreegeld, door het eerste kerkbestuur, bij haar aantreden op 1 Juni 1812 ingesteld. Het staat in de notulen alsvolgt omschreven: De kerkmeesters zullen gehouden zijn alle zondagen en heilige dagen een stuiver te ontvangen van ieder mens, tot de Heilige Communie aangenomen, die in de kerk wil komen. Minstens zullen zij met 2 aanwezig zijn.]

23 9 1883. In de gezamenlijke vergadering van kerk  en armbestuur verzoekt de heer J.Simons, sind 48 jaren secretaris en penningmeester van het armbestuur ontslag van zijn betrekking. Als zijn opvolger werd gekozen de heer G.Hollen ,die de beide posten bereidwillig aanvaardde.

2 10 1883. Pastoor Andreas Reinerus Godefridus Feijen neemt na ruim acht jaren afscheid en vertrekt als pastoor naar Zierikzee.

Juni 1889. De kerk ontvangt drie nieuwe massief mahoniehouten kollectebakken van J. Feijen te Beest[en] in Hanover.

Juli 1891. Leo Hollen schenkt twee gepolichromeerde engelenbeelden voor de communiebanken.

14  12 1891. In de altaartombe is een gepolijste koperen rand gelegd uit de fabriek van Vincent en Co. te Schiedam.

Januari 1900. De firma Hollen te Sommelsdijk schenkt F.40.  voor vernieuwing van de altaarvloer en treden (totale kosten F.500. ).

In verband met het communiefeest van zijn dochter Christina gaf de heer B. Hollen twee nieuwe altaarlopers, één voor de Zondagen en één voor door de week, met bijpassende koperen roeden.

9 1 1917 verleent de Vicaris Generaal van het Bisdom, Möllman, aan het kerkbestuur machtiging tot het aanschaffen en plaatsen van een nieuw hoofdaltaar, kosten F1200. . Voorts krijgt het kerkbestuur machtiging om het oude altaar te schenken aan een nieuw in te richten kerk in het Bisdom.

19 9 1917. Het nieuwe altaar wordt in de kerk geplaatst.

1917/1918. Twee koperen lusters afkomstig uit de kerk van Middelharnis bij het verdwijnen van het oude altaar, worden in Melissant aan het tabernakel gemaakt.

Deze lusters zijn later gebruikt bij het beeld van de H.Theresia.

Waar het oude altaar uiteindelijk gebleven is wordt in de notulen niet vermeld.

29 8 1919. Eervol ontslag voor B.B.Hollen als kerkmeester.

Hierna komen de namen Helderman, Feijen, Flinker en Hollen niet meer in de (bewerkte) notulen voor.

Tot zover de feiten uit Sommelsdijk.
Ook uit Suttrup valt nog wat te melden over de familie.
Uit het boek van Goldschmidt,"De geschiedenis van het Graafschap Lingen wordt op blz.364 een verslag gegeven van de strijd voor een Katholieke onderwijzer in Suttrup. De strijd begint al in 1786 en wordt in 1796 beslecht. Een van de hoogtepunten in de strijd is het in beslag nemen van goederen bij de onwillige kolonen, die geweigerd hadden schoolgeld te betalen voor de gereformeerde, oude, onbekwame, zijn taak verzakende schoolmeester Hagen. Het gemakkelijkste en meest effectieve stuk wat beslist niet gemist kon worden was de kookketel.

Dit ging als volgt in zijn werk.

Op 24 april 1794 verscheen de "Ausreiter met de Untervogt Klasen" en twee "Freien" uit Thuine en schreven onderpanden (meest ketels) op, die deels onder allerlei verwijten, werden afgestaan, deels naderhand weer teruggenomen werden.

De kolonen Feije en Berendsen werden door de "Ausreiter" als de rebellen aangemerkt, die door hun uitspraken de anderen tot gewelddadig verzet hadden aangezet. De vrouw van Berendsen opperde: In geen 25 jaar zal er betaald worden. Ik ben nog altijd Prinselijk gezind geweest, maar nu ben ik patriotisch (zinspelend op de revolutie in Holland). Een knecht gritste het onderpand weer terug, met de woorden: De Katholieken worden immer onderdrukt!!

Een ander zei: Durven jullie wel; maak dat je wegkomt; ik laat me door jullie geen pand afnemen!!

Ook hadden ze al eens gedreigd het land te verlaten, want de Kurfürst van Münster te Altenharen (in Emsland), liet een nieuwe Kolonie aanleggen met 90 tot 100 boerderijen waarvan er al 15 door Lingenaren bezet werden. (Waarschijnlijk wordt hier Rütenbrock bedoeld).

Download 140 Kb.

Do'stlaringiz bilan baham:
1   2   3   4




Ma'lumotlar bazasi mualliflik huquqi bilan himoyalangan ©hozir.org 2024
ma'muriyatiga murojaat qiling

kiriting | ro'yxatdan o'tish
    Bosh sahifa
юртда тантана
Боғда битган
Бугун юртда
Эшитганлар жилманглар
Эшитмадим деманглар
битган бодомлар
Yangiariq tumani
qitish marakazi
Raqamli texnologiyalar
ilishida muhokamadan
tasdiqqa tavsiya
tavsiya etilgan
iqtisodiyot kafedrasi
steiermarkischen landesregierung
asarlaringizni yuboring
o'zingizning asarlaringizni
Iltimos faqat
faqat o'zingizning
steierm rkischen
landesregierung fachabteilung
rkischen landesregierung
hamshira loyihasi
loyihasi mavsum
faolyatining oqibatlari
asosiy adabiyotlar
fakulteti ahborot
ahborot havfsizligi
havfsizligi kafedrasi
fanidan bo’yicha
fakulteti iqtisodiyot
boshqaruv fakulteti
chiqarishda boshqaruv
ishlab chiqarishda
iqtisodiyot fakultet
multiservis tarmoqlari
fanidan asosiy
Uzbek fanidan
mavzulari potok
asosidagi multiservis
'aliyyil a'ziym
billahil 'aliyyil
illaa billahil
quvvata illaa
falah' deganida
Kompyuter savodxonligi
bo’yicha mustaqil
'alal falah'
Hayya 'alal
'alas soloh
Hayya 'alas
mavsum boyicha


yuklab olish